De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 657]
| |
280 Aende HH vande Reke in Hollandt,1 Ede etc.
2 Naerdien 't UEd. Mo. goedt gedacht heeft mij af te vorderen mijn 3 gevoelen noopende de reqe gepresenteert aen de Grootmo: HH. 4 Staeten van Hollandt ende Westvrieslandt, door Philippo Calan-Ga naar eind4 5 drinj cum sociis bedijkers vande Naerder Meer; soo en kan ick niet 6 laeten den supplianten te dienen voor getujghe vande traversen, dieGa naar eind6 7 zij klaeghen hun bij verschejde toevallen bejeghent te zijn, endeGa naar eind7 8 specialijk van de natujre van den grondt der voors meere schijnende 9 incapabel van alsulke consolidatie als tot weeren der opwellinge 10 ende watersijpelinge van onderen is verejscht. Welk mangel de 11 Ho<r>ster meer geleert heeft te zijn van sulker importantie dat alsGa naar eind11 12 het oordeel van meest alle de ingeseten van mijn quartier zal plaetsGa naar eind12 13 hebben, grootelijx te beduchten staet, het werk vande voors bedij- 14 kers met zoo swaere kosten dus verre beijvert wel nemmermeer enGa naar eind14 15 moghte reusceren. Altijts nae mijn verstant, 't welk doch in deseGa naar eind15 16 materie immers wel zoo gering is als in andere, en ist geenssins ge-Ga naar eind16 17 schaepen datmen des meester werden zal, zonder 't selve te versor- 18 ghen met extraordinaris getal van molens ende last van dijkaedje,Ga naar eind18 19 zulx niet onbillijk zoude zijn den supplianten te gemoete te komen 20 met exemtie van andere beswaernissen voor de versochte xx ofteGa naar eind20 21 zoo veel min jaeren als haere Grootmo. zoude moghen gelieven. 22 Te meer ten aensien het drooghmaeken vande voors meer zoo de-Ga naar eind22 23 sen quartiere tot groot ornement ende commoditejt, als metter tijdtGa naar eind23 24 zoude konnen dienen[;] tot voordeel van de gemeene zaeke, voor 25 dewelke de visscherije van geen oft kleen verlank is. Zoude derhal- 26 ven de saeke der voors supplianten wel gaerne zien gerecomman- 27 deert aen haere Grootmo. ende mij selven in gratie van UEd. 28 Mogh., die God almaghtigh, 29 Ede etc. in eere ende voorspoedt altijdt bewaere naer wensch van
30 Vanden Hujse te Mujden, 31 den xviijen April a 1628. 30 Uwer Ed. Mo. 31 Onderdaenen dienstwen 32 P C Hóóft. | |
[pagina 658]
| |
Philippo Calandrini c.s., die de droogmaking van het Naarder Meer hebben ondernomen (octrooi van de Staten van Holland 15 december 1623) ondervinden zodanige tegenslag, eerst met gemoderniseerde molens, dan met het kwelwater, dat zij de Staten om een financiële tegemoetkoming vragen in de vorm van vrijdom van lasten. Hooft, door de Rekenkamer om advies gevraagd, toont zich pessimistisch vanwege het kwelwater, voorziet zwaardere lasten voor de bedijkers en steunt hun rekest, verwijzend naar het voordeel dat de gemene zaak door toeneming van landschapsschoonheid en gemak, uit de drooglegging te verwachten heeft. (In 1629 eist de instelling van de Vechtlinie tegen de inval op de Veluwe de inundatie van o.a. het Naardermeer, wat een schadepost van bijna een half miljoen betekent. De Staten geven de gevraagde vrijdom maar voor 10 jaar en de onderneming wordt opgegeven. Latere pogingen zijn eveneens mislukt, zodat de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, pas opgericht, met een andere opvatting van landschapsschoonheid dan Hooft, in 1906 het meer kon kopen.) |
|