De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 603]
| |
255 Aen de Heeren Beemont ende Bikker elk besonder: mutatis mutandis.Ga naar eind*1 Ede etc oft Mijn Heere,Ga naar eind1
2 Dat ick zoo seker gae inde goede geneghenheit uwer E tot den H.Ga naar eind2 3 Generael Reael, is 't geen mij verlejt om dus te komen vallen mid-Ga naar eind3 4 den in haere besigheit over wichtigher werk. Want ick vertrouwe 5 dat mij de moejte niet zal geweten werden, die ick UE maek om sij- 6 ner E eenighen dienst te doen, noopende de zake van Venetien: in 7 de welke men zeit dat hem de wegh sterk gedraejboomt wordt 8 door anderen die gaeren voorgingen. Doch word mij bericht, datGa naar eind8 9 zijn E vijf voor ujt zoude hebben, zoo 't zijner Vorst: Doorl: gelie- 10 ven moght deselve den leden der Vergaederinge van Hollandt, ook 11 daernae dien van de Generalitejt, voor te draeghen ende te bevelen: 12 een wijze van begunstighen, die de laest overleden Prins Ho: ged:Ga naar eind12 13 plagh te doen door ijemant sijner secretarisen. Waer op mij inge- 14 vallen is dat de Secretaris Hujghens als zijnde den H Reael t' eene- 15 mael toegedaen sich van soodaenigh een plicht geschaepen waerGa naar eind15 16 vierighlijk ende met ijver te quijten, indien op zijne Vorst: Doorl:Ga naar eind16 17 sulx als deser stadt te geval wert verworven, door UE ende d'andereGa naar eind17 18 Heeren gedeputeerden. Den selven ende voor al uwer E rijpe be-Ga naar eind18 19 scheidenh heb ick 't belejdt van 't stuk te bevelen, gelijk mij in UE 20 goede gunste ende alle den almoghenden, <die> 21 Mijn Heere, 22 UE deughdelijke toeleggen zeghene nae wensch van
23 Ujt Amsterdam, den 24 8en Jan 1627. 24 UE 25 Verplichten dienstwen
Hooft schrijft aan Simon van Beaumont en Andries Bicker om de benoeming van Reael tot gezant te Venetië te bepleiten. Hij herinnert eraan dat prins Maurits in zulke gevallen iemand door een van zijn secretarissen aan de Staten van Holland en de Staten-Generaal liet voordragen en stelt voor, dat de afgevaardigden van Amsterdam hierop bij Frederik Hendrik zullen aandringen, waarna Huygens bereid zou zijn een pleidooi voor Reael's benoeming te voeren. |
|