De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 543]
| |
227 (P.C. Hooft aan C. Huygens.)1 Mijn Heere,
2 Dewijl al wat 'er aen U E is, merk van grootheit voert, zoo was 'tGa naar eind2 3 wel billijk, dat zij ook haer deel had aen de gebreeken der grooteGa naar eind3 4 persoonaedjen, die meenigmael niet min vermaekt zijn, met dwer-Ga naar eind4 5 ghen en diergelijke wanschepsels, als met het gesicht van een' be- 6 koorlijke schoonheit. Ende niettemin denk ick U E die lust te ver- 7 leeren door de saedzaemheit, met het vol opgeven van allerleij on-Ga naar eind7 8 voeghlijkheden, waar inne wtmundt de misdraght van mijnenGa naar eind8 9 geest hier nevens gaende; zoo men nochtans misdracht noemen 10 magh een kindt dat nerghens in veraerdt van sijn' afkoomst. DesGa naar eind10 11 mocht deze vrucht wel niet heel vruchteloos wesen: die daer be-Ga naar eind11 12 nevens dienen zal, om anderen gelijke werken onder handen heb- 13 bende, met haere ongeschiktheden aen te wijsen, waer zij sich voorGa naar eind13 14 te wachten hebben. En komt mij dan geen dank toe voor mijne ge- 15 breeken? O de braeve eerloosheit, zijne feilen op de kaek te zetten,Ga naar eind15 16 op dat 'er zich de weerelt aen spiegele! Vers en vergehaelde redenenGa naar eind16 17 (wil U E zeggen) om u te troosten inde verslegenheit, die herkomtGa naar eind17 18 wt vreeze van een' algemeenen laster. Ik heb 'er niet tegens. MaerGa naar eind18 19 de steen is uijt der handt, en moet nu zijnen gang gaan. 'Tsijn deGa naar eind19 20 naeste die ik zien kan. Noch waer daer hoope dat de wichtigheit derGa naar eind20 21 stoffe de snootheit van 't maxel moght opweghen, vielse alomme inGa naar eind21 22 handen van sulk eene bescheidenheit als die van U E. dewelkeGa naar eind22 23 Mijn Heere, God in geluksaeligheit behoede en in haere gunste
24 uijt Amsterdam den 25 ixen van Lentemaendt, 1626.Ga naar eind25 25 UE 26 Verplichten, Dienstwillighen 27 P:C:Hóóft.
Hooft stuurt Huygens, met de gewone uitingen van zelfvernedering, Henrik de Gróte. | |
[pagina 544]
| |
N.B. In 1862 is bij Nijhoff een brief dd. 9 maart 1626 van Hooft aan Petrus Scriverius geveild. Het ligt voor de hand dat die een presentexemplaar van Henrik de Gróte begeleid heeft. | |
[pagina *27]
| |
27 Daniël Heinsius
| |
[pagina *28]
| |
28 Dr. N. Cromhout
|
|