De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 535]
| |
226 Mijn Heere [-] Heere P.C.Hóóft Drost van Muyden &c tot Amsteldam.(Hooft: Haeghe 31 Jan Amsterdam, feb a 1626)
1 Mijn Heer;
2 Ick zoude voortaen mijn Battausche affkomst qualick loochenenGa naar eind2 3 konnen, Want, sonder vleijen, ick houde het seer met Baeto, dien 4 eerlicken held, Emmers die sulx van U.E. voorgestelt werdt,Ga naar eind4 5 ende bekenne noijt geschiedeniss met fabelen zoo deghelick ge-Ga naar eind5 6 voeght gesien te hebben. Wat de reste van 'tmaecksel belanght stelleGa naar eind6 8 ick niet van nu aff boven reick van mijne uijtsprake, alleenlickGa naar eind8 9 slaet mij dit laeste Stuck wercks met een ongemeene verwonderinge,Ga naar eind9 10 bedenckende dat het U.E. soo veele jaren naer sijn geboorteGa naar eind10 11 tot uytgevens toe bevallen heeft, ende U.E. als vreemde leser 12 het versche oogh daerop slaende (refrigerato inventionis amore seght,Ga naar eind12 13 dunckt mij, Quintilianus) noch geen wedersinn daerin heeft konnenGa naar eind13 14 krijgen Sulx seker wel teecken is van een staende oordeel uijtGa naar eind14 15 reden van nood, overmits het tot sijn volmaeckteGa naar eind15 16 peil geresen is. ende voortaen geen onderscheid tuschen heden enGa naar eind16 17 gisteren en erkent, Verre van mijns gelijcken stadige ongestadichGa naar eind17 18 die qualick een regel sonder berouw uijtschrijven. HenrickGa naar eind18 19 de Grootes komste verwachten wij naer sulcken voorlooperGa naar eind19 20 met all te veel ongedulds, om met Privilegien uijtgesteltGa naar eind20 21 te werden. U.E. vertrouwe ick, sal sich mijner swackheid 22 erbarmen ende dit verlangen niet meer verlengen laten. God 23 gunne haer sijnen eewighen Seghen ende mij te mogen blijven 24 MijnHe;
25 's Gravenhage den laesten 26 Januarij 1626. 26 U.E. Dienstwste Vrund 27 CHuygens. | |
[pagina 536]
| |
Huygens dankt voor de toezending van Baeto en prijst dit werk. |
|