De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 482]
| |
202 Aen zijne Vorstle Doorluchtigheidt Den Prinsse van Oranjen.1 Doorlughtighste hooghgebooren Vorst genaedighste Heer,
2 Op ordre ontfangen bij monde van den schepen Schaep als Heem- 3 raedt van Aemsterlandt heb ick uwer Vorstl: Doorl: te verstendi- 4 ghen dat de bijte geordonneert op de riviere vande vecht van den 5 Hinderdam tot binnen Mujden is voltoghen, ende van deesen avont 6 zal konnen getrokken werden tot inde mondt vande Vecht oft aen 7 de Zujder Zee toe. 8 Bericht zijnde d'intentie uwer Vorst: gen: te wezen datmen van 9 hier wijder zoude bijten tot een half mijle in de voors Zee, had ickGa naar eind9 10 de heeren Burgermeesteren van Amsterdam bewillight om daer deGa naar eind10 11 goede handt aen te houden, ende zijlujden aengenoomen instantieGa naar eind11 12 te doen bij die van Waterlandt ten einde men van aldaer af den on- 13 sen te gemoete moght bijten, om alsoo de gansche zee tot aen eeni- 14 ghen steilen oft bepaelden dijk toe op te snijden. Doch zedert deGa naar eind14 15 goede tijdinge van den xxen vinde dien ijver sulx aen 't flaeuwen,Ga naar eind15 16 dat 'er niet veel af te verwachten schijnt, 't en zij Uwer Vorst. 17 Doorl. gelieft daer toe expressen last te geven. 18 Bij den mijnen van gister wt Naerden heb ik Uwer Vorst. Doorl. 19 aengedient hoe de Bujrmeesters van de Dorpen van Goejlandt inGa naar eind19 20 versekering zijn gestelt, waer toe mij gedraeghende verwachten salGa naar eind20 21 wat U. Vorst. Gen. wijders goedt dunkt tegens henlujden voorge-Ga naar eind21 22 noomen: ende haer 23 Doorluchtighste hooghgebooren Vorst Genaedighste Heere, in 24 schut des allerhooghsten beveelen, die deselve in eere ende voor- 25 spoedt behoede ende in haer goede gratie
26 Vanden hujse te Mujden, 27 den Feb. a 1624. 27 Uw. Vorst. Doorl. 28 Onderdaensten getrouwsten 29 Dienaer 30 P C Hóóft.
Inval van de Spanjaarden op de Veluwe tijdens felle vorst. Hooft bericht de Prins dat diens bevel om de Vecht open te bijten uitgevoerd is en dat er maatregelen genomen zijn om dit ook met de Zuiderzee, van Waterland en van het Gooi af, te doen. | |
[pagina 483]
| |
|