De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 424]
| |
172 Aende Ed. Mo. HH Staeten van Hollandt ende Westvrieslandt1 Ede etc.
2 Wt laste bij UEd.Mo. schrijvens vanden 27en Maj lestleden heb ick 3 in mijnen bedrijve alomme daermen 's gewoon is doen renoverenGa naar eind3 4 bij publicatie 't laeste placcaet bij UEd. Mo. op 't stuck ende evalua-Ga naar eind4 5 tie vanden gelde gearresteert; ende alle pachters, collecteurs, ende 6 andere persoonen ten platten lande maniement van publijcke penGa naar eind6 7 hebbende afnemen behoorlijcken eedt van haer daer nae te regule-Ga naar eind7 8 ren: mitsgaeders de schouten van Mujden Naerden, Weesp ende de 9 dorpen onder mij ressorterende bij eede aen mijnen handen gepres- 10 teert, belooven, allen ernst ende doenlijck debvojr om 't selve teGa naar eind10 11 mainteneren in observantie. Sulx mij sterck maecke den inbreckGa naar eind11 12 van contraventie in desen quartiere haeren aenvanck niet en sal ne- 13 men: 't en waere datter mangel viel aen de goede geneghenheit derGa naar eind13 14 magistraeten vande steeden voors; die ick verstae, dat den inhoudtGa naar eind14 15 van 't voors placcaet souden achten, inden haeren, overmits de aen-Ga naar eind15 16 grensing van 't sticht Wtrecht, niet wel practicabel te wesen, sonderGa naar eind16 17 merckelijcke divertie van neeringe. Doch welcke haeren ijver zij inGa naar eind17 18 desen sullen UEd. Mo. eenighsins kunnen speuren wt de rescriptie 19 hen geinjungeert te doen, ende daer op weeten te disponeren, naer 20 haere discretie. Waer toe ick mij gedraeghe UEd. Mo.Ga naar eind20 21 [Ed.] nevens wensch van gelucksaelighe regeeringe ende mijne 22 reverente gebiedenis, den Almoghenden in schut ende scherm beve- 23 lende. Vanden Hujse te Mujden, den iijen Junij a 1621.
24 UEd. Mo. 25 Onderde Getrouwe Dienaer 26 P C Hóóft.
De Staten van Holland hebben bij plakkaat op het stuk van de munt van 22 april 1621 de rekenwaarde van alle in omloop zijnde munten vastgesteld, o.a. de leeuwendaalder op f 2, zowel de Hollandse als die van de andere Nederlandse gewesten. De rekenmunt is de gulden, die dezelfde waarde heeft als het pond. De gevergde eed hield in, dat de pachters enz. de munten zouden ontvangen en uitbetalen tegen de bij het plakkaat vastgestelde waarde, mits ze het juiste gewicht hadden. Hooft geeft kennis van de afkondiging van het plakkaat | |
[pagina 425]
| |
en waarschuwt dat de plaatselijke overheden van oordeel zijn dat de handel in hun gebied schade zal lijden door de nabijheid van het Sticht, waar het plakkaat uiteraard niet gold. (Vgl. 189.) |
|