De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 393]
| |
155 Doorluchtighen Hooghgebooren Graeve Grave Ernst Cazimir zu Nassau mijnen genaedighen Heere(Rekenkamer: Den Bailliu van Goijlant Pr Hooft.)
1 Doorluchtighe Hooghgebooren Graeve genaedige 2 Heer 3 Ick heb met aller eerbiedenisse ontfangen uwer 4 Genaeden voorschrijven gedateert op heden, in faveurGa naar eind4 5 van eene der pachteren des Heeren Landtcomman- 6 deurs, wiens Coadjutor is mijn Heere uwer G. oudste 7 soone, noopende zijne schaepen achterhaalt bij dien 8 vanden dorpe Hilfersom; ende tselve daetlijck gecom- 9 municeert met eenighe der Heeren Gecommitteerden 10 vande Ed. Mo. HH Staeten van Hollandt, op deGa naar eind10 11 limijtscheidinge tusschen Goeijlandt ende 't Sticht 12 Wtrecht laest gebesoigneert hebbende; ende bij advisGa naar eind12 13 vande selve dienstigh gevonden de Heeren van des 14 Graeflijckheids Rekeninge te verwittighen de gelegenheit 15 der saecke, met instantie ten einde uwer Gen welge-Ga naar eind15 16 vallen met alle behoorlijck respect moghe werden 17 betracht. Waer toe ende allen anderen zijnen dienstGa naar eind17 18 ick ganschdienstwillighlijck offerere alles watter 19 zijn sal in mijn vermoghen. God biddende 20 Doorluchtighe Hooghgebooren Graeve genaedigher 21 Heer, Uwe Ge met alle die haer lief zijn in geluck- 22 saelighe regeeringe altijdt te bewaeren: ende kussende 23 met alle reverentie uwer Gen handen, beveele haer 24 van geheeler harten 25 Wt Amsterdam 26 den ijen Jan [-] 27 Uwer Genaeden 28 Onderdaenighen Dienaer 29 P C Hóóft | |
[pagina 394]
| |
Kopie van antwoord aan Ernst Casimir op zijn in 154 vermelde brief. Verzonden als bijlage bij dat nr. 7 januari schreef Ernst Casimir naar aanleiding van deze brief aan de Rekenkamer om zijn verzoek kracht bij te zetten (Vgl. Uit den Muiderkring blz. 121). |
|