De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 354]
| |
139 Aende Ed. Mo. H H vande Rekeninge.1 Om te obedieren Uwer Ed.Mo. schrijvens vanden 2 viijen lestleden den xjen ontfangen, heb ick op t ge-Ga naar eind2 3 welt ende brandtstightinge gepleeght aen 't Duinhujs 4 op Rijsberghen geexamineert den dienaer vande Jus- 5 titie residerende tot Naerden, dewelcke wel bekent 6 ontrent het voors duinhujs ten tijde als 't aen brandt 7 stont, geweest ende oock gevraeght te zijn van seker 8 hujsman oft hij daer quam om het te verclicken; maer 9 verclaert niemant te hebben gekent presenterende sulxGa naar eind9 10 bij eede gestandt te doen. Heb oock geexamineert de 11 dujnwachters in 't duinhujs geweest zijnde ten tijde, 12 doen 't voors geweldt is geperpetreert ende goedt ge- 13 vonden haerlieder depositie elders te laeten geschiedenGa naar eind13 14 als in Goeijlandt, soo ter contemplatie vande averseGa naar eind14 15 geneghenheidt der gerechten aldaer, als omme te se- 16 creeter te houden de naemen van eenen Elbert bij den 17 eenen dujnwachter gesuspecteert voor handdaedigh, endeGa naar eind17 18 eenen Meeuwes Ebben bij den selven overtujght vanGa naar eind18 19 't attentaet des daeghs te vooren geweten te hebben.Ga naar eind19 20 Gelijck te sien is bij de depositie voors dienende 21 voor Infe die UEd.Mo. hier nevens sal werden 22 gepresenteert. Voorshands en sie niet meer sekerheidtsGa naar eind22 23 te becomen obsterende de groote partijschap van alleGa naar eind23 24 d'ingesetenen van Goeijlandt ende cleenen ijver inde 25 gerechten voors. Maer sal niet laeten alle debvoir 26 te doen omme naerder openinge te becomen, ende on-Ga naar eind26 27 dertusschen verwachten 't geene raedsaemst om doen inderGa naar eind27 28 sake sal gevonden werden bij UEd.Mo. de selve 29 Hiermede 30 Ed. Etc. nevens wenschen van gelucksalighe regeeringe ende mijne 31 reverente gebiedenissen Gode den almoghenden beve- 32 lende.
33 Wt Amsterd. den xiiijen 34 Martij a 1619. 34 UEd. Mo. 35 Dienstwe Dienaer 36 P C Hóóft. | |
[pagina 355]
| |
De pachters van de jacht in de warande van Rijsbergen, tussen Blaricum en Huizen, hebben ter bescherming van het wild twee duinmeiers aangesteld en voor hen een wachthuisje laten bouwen. Deze bescherming tast de belangen van de landbouwers in twee opzichten aan: zij kunnen geen konijnen meer eten en de groente die zij verbouwen wordt door de nu snel talrijker wordende dieren opgegeten. Vandaar de felheid van het verzet tegen de duinmeiers. Het duinhuis wordt bij nacht verbrand en de duinmeiers gemolesteerd. Hooft geeft de Rekenkamer antwoord op een vraag om inlichtingen hierover. |
|