De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 273]
| |
97 (H. de Groot aan P.C. Hooft.)1 Mijn Heer,
2 Ik kan de gedachtenis van 't lezen van Uw E. treurspel uit mijnen 3 sin niet stellen, en wenschte Uw E. dienst te konnen doen om soo 4 loffelijk een werk te bevorderen. Hoe ik my langer bedenk, hoe myGa naar eind4 5 meer behaegt Uw Ed. ontwerp van het treurspel te eindigen metGa naar eind5 6 Batoos hulding. Gy kont daerop nasien het Privilegie van vrouwGa naar eind6 7 Maria, gedrukt onder de hantvesten van Amsterdam, daer de voor-Ga naar eind7 8 naemste gerechtigheden en grondtvesten dezer Landen verhaeltGa naar eind8 9 worden. Hier nevens heb ik my verstout Uwe E. een hoop quade 10 veirsen te senden, my vertrouwende op Uw E. bescheidenheit,Ga naar eind10 11 die ten dele mijn gewesene jonge jaeren, ten dele de vroeg daer 12 op gevolgde besigheden sal gelieven te verschonen. Voorts bid ik 13 Uw E. om mijn gedienstige gebiedenis te willen doen aen mijn Heer 14 uwen Vader en andre vrienden.
15 Uw E. seer verplichte 16 H. de Groot
17 Den 23 Sept. 1616
Hugo de Groot zendt Hooft het handschrift van Baeto terug en geeft hem raad t.a.v. het slottafereel. Tegelijk stuurt bij hem een exemplaar van zijn door zijn broer Willem verzorgde gedichten: Poemata collecta et magnam partem nunc primum edita a Guilielmo Grotio, Leiden 1617, met een zeer vleiende opdracht. (Vgl. 98). Er waren blijkbaar al voor 1617 auteursexemplaren in omloop. |
|