De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 271]
| |
95 (G.A. Bredero aan P.C. Hooft)1 Eerentfesten, Edele Heer, mijn Heer ende Vrundt 2 P.C. Hooft.
3 Ick hebbe, waerde Heere, dese Sondagh ende Maendag tot de 4 Fabricks ter Bruijloft gheweest, alwaer ick hebbe met blijd-Ga naar eind4 5 schap gesien, ende vrijmoedelijck mondelingh ghesproocken 6 met den wel gheleerden ende seer gheachte Grootius, Pen- 7 sionaris van Rotterdam: Onder anderen gevielt dat wij 8 van u, mijn Heere, oock quamen te spreecken, vermits de 9 lustige Man mij na u gesontheijt ende wel varen vraeghde,Ga naar eind9 10 waer op ick hem hebbe ghedient na mijn beste kennisse. 11 Hem voorder seggende dat Muijden van Amsterdam maer tweeGa naar eind11 12 mijlen gelegen was, en oft hem gheliefde dat wij u t'samen 13 eens wilde komen versoecken, het welcke hij wel goetGa naar eind13 14 vondt, ende dat hij dat niet af slaen wilde. Soo ick mij hier 15 in te buijten hebbe ghegaen, mijn Heere sal mij daer in ver- 16 schoonen, (vermidts ick niet en twijffelde of ick soude u 17 daer een aengenaeme dienst mede ghedaen hebben:) en mij 18 verwittigen, of ick sal aenhouden, ende comen met hem over, 19 dan of ick het stilletjes wil laten sloeren, ende blijven 20 t'Amsterdam: van waer u hartelijck groet Erentfeste 21 Edele Heer, mijn Heer, 22 Uwen willighen ende 23 ghetrouwen Dienaer 24 G.A. Bredero.
Bredero heeft Grotius op een bruiloft te Amsterdam ontmoet. Hij vraagt voor hem en zichzelf belet bij Hooft. Vgl. 97 en 98. |
|