De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 246]
| |
80 Aen Mijn Heer Mijn Heer Hooft, Drost van Goeijlandt, op het slot Tot Muijen.(Hooft: Lejden 28 Martij, HtMujden 13 april 1615)
1 Mijn Heer,
2 Ick en hebbe niet konnen naelaten, hebbende de goede gelegenheijt 3 van de komste van onsen gemeijnen vriendt, te doen het gene mijGa naar eind3 4 tot noch toe door de groote kouwe ende harden winter is belet 5 geweest, die eenen langen tijdt oock belet heeft de reijse van mijn 6 Heer Scriverius, ende daer mede oock mijn goet voornemen ende 7 schuldigen plicht van te schrijven, ende UE te bedancken van hetGa naar eind7 8 franchois boecsken dat UE belieft heeft mij te leenen. Hadde daerbij 9 geleijt, alsoo het seer lange in mijn kamer gereet heeft gelegen mijnGa naar eind9 10 tractaet De constitutione tragoediae, het welcke UE nu met eenen 11 sal believen in danck te nemen. Ende vastelick te gelooven dat ick 12 niet met meerder genegenheijt en wensche, als de eere te mogenGa naar eind12 13 hebben, om UE te mogen dienen, ende te toonen met der daet het 14 gene ick menichmael geseijt hebbe, dat de vrienschap in geenGa naar eind14 15 woorden en bestaet. Dat kenne Godt almachtich die UE MijnGa naar eind15 16 Heer, believe te verleenen het volkomen genieten van zijn 17 wenschen. Tot Leijden desen xxviii Martij. 1615.
18 UE dienstwillich dienaer 19 Daniel Heins.
Daniël Heinsius zendt een geleend boek terug en verontschuldigt zich over het lange houden; hij schenkt Hooft zijn De tragoediae constitutione liber. In quo inter caetera tota de hac Aristotelis sententia dilucide explicatur (Leiden 1611). |