De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 242]
| |
78 Aen den Secretaris van Naerden Peter Aertsz:1 Heer Secretaris,
2 Dewijl UE de secretarje soo lange bedient hebbende niet 3 en kan ignoreren dat alle Secretarisen den officiere inGa naar eind3 4 's Graeflijckheits saken ex officio gehouden sijn ten 5 dienst te staen, soo vind ick, boven maeten, vreemdt dat 6 mij eenigh salaris geeischt wort van UE, wiens experientieGa naar eind6 7 groot genoegh is om te considereren de consequentie (al enGa naar eind7 8 waer 't niet anders) die mij verbiedt in sulx te treden.Ga naar eind8 9 Ende dewijl UE verclaert dat de geabsolveerde van Bla-Ga naar eind9 10 ricom niet schuldigh en sijn soo en sie ick niet hoe menGa naar eind10 11 haer kan doen betaelen. Maer 'T geen voor de gecondemneer- 12 de gerekent is, sal den schout voldoen t'uwen genoeghen en-Ga naar eind12 13 de dat ick 't selve voor 't overleveren van mijn advjs aenGa naar eind13 14 sijn Exce: heb willen invorderen, is geschiedt ten diensteGa naar eind14 15 van UE, die, sonder dat, in cas van reformatie (gelijck deGa naar eind15 16 Procureur general nu versoeckt) noch wel een langen tijdt 17 van 't selve loon had connen gefrustreert blijven: endeGa naar eind17 18 oversulx toeteschrijven mijne goede genegenheit die ickGa naar eind18 19 mits alle redelijcke bejegeninge van wedersijden gaerneGa naar eind19 20 continuere tegens UE, deselve 21 Hiermede 22 Heer Secretaris, met de sijne, naer groetenisse Gode den 23 almoghenden beveelende. Vanden Hujse te Mujden 24 den 7en Feb 1615.
25 UE Dienstwillighe vriendt 26 P C Hooft.
27 Post scripta 28 Ick heb gedacht dat soo de P.gen voortvaert men mochte sien oft hij de 29 geabsolveerde voorsejdt mede soude willen te Hove roepen tot costen vande 30 Graeflijckheit ende indien sij daer quaemen te succomberen, soude UE moghenGa naar eind30 31 werden gecontenteert ondertusschen (doorgehaald) | |
[pagina 243]
| |
De secretaris van Naarden heeft, blijkbaar in de mening dat Hooft geld, dat hem uit hoofde van een strafzaak toekwam, ten eigen bate ingevorderd heeft, hem om salaris gevraagd. Hooft wijst dit verzoek als onredelijk en ongebruikelijk af en maakt duidelijk, dat hij de bewuste som juist in het belang van de secretaris geïnd heeft. De schout van Naarden zal het aan hem uitbetalen. |
|