De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 240]
| |
77 Edele, Eerntfeste, Hoochgeleerde, welwijse, Vermoghene Heeren, Mijne Heeren d'eerste ende andere Raeden ende meesteren vande Rekeninge in Hollandt.(Aant. v.d. Rekenkamer: Den bailliu van Goijlant.)
1 Edele erntfeste, Hoochgeleerde, welwijse, Vermoghene Heeren,
2 Op gister is mij geexploicteert seker mandament de maintenue inGa naar eind2 3 date den xen deser bij de Heeren vanden Hooghen Raede van appel 4 verleent den bujrmrcn ende gemeenen dorpen van Goeijlandt,Ga naar eind4 5 noopende de possessie vel quasi bij den impetranten gepretendeertGa naar eind5 6 op de waerande aldaer, om te moghen heiden, plaggen endeGa naar eind6 7 weijden etc. met bevel van haerlieden daerinne wijders niet te 8 turberen, maer alle beletselen costeloos ende schadeloos af te doen,Ga naar eind8 9 ende te betaelen de costen daeromme gedaen: ende, in cas vanGa naar eind9 10 oppositie, voor den Raede voorschreven, ter eerster rechtdaegheGa naar eind10 11 naer kersmis te compareren. Waer op mijn antwoordt geweest is,Ga naar eind11 12 Ick soude des communiceren met Uwer Ed.Mogh. aen dewelckeGa naar eind12 13 hoewel mij de deurwaerder sejde sich mede te sullen addresseren; 14 soo heb ick nochtans goedt gedacht deselve bij desen mijnsGa naar eind14 15 wedervaerens te verwittighen, ten ejnde haer gelieve mij naeder 16 ordre te geven op 't geene ick in desen sal hebben te doen oft te 17 laeten. Ondertusschen heb alle rechtsvordering over plaggen hejden 18 oft wejden van beesten etc geschorst, verwachtende 't antwoordt 19 van Uw Ed.Mogh. Dewelcke ick, nevens mijne schuldighe 20 gebiedenissen, 21 Hiermede 22 Edele erntfeste, hoochgeleerde, welwijse, vermoghene Heeren, 23 van geheeler harten beveele den almoghenden, die haer in 24 gelucksaelighe regeringhe en voorspoedt lang behoede. Geschreven 25 op den hujse te Mujden, den xviijen Decemb. a 1614. 26 Uwer Ed.Mogh. 27 Onderdaene Dienstwillighe 28 P C Hóóft. | |
[pagina 241]
| |
De dorpen van Gooiland hebben van de Hoge Raad bevestiging gekregen van hun recht om in de aan de grafelijkheid toebehorende wildernissen heide en plaggen te halen en vee te laten weiden. Hooft dient dus iedere rechtsactie daartegen te staken. Hij vraagt nadere orders aan de Rekenkamer. Vgl. 23, 28, 30. |
|