De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

Eerste deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 234]

74 Aen de Eeren-Rijcke en deuchtsame Ioffrouw Cristijnna van Erp in eygen handen.

1 Gunstighe vrindinne. Als de achterjaarighe tijt UE¹ 2 begint te beletten de soete wandelinghe, het lustich aen- 3 schouwen van de schoon gecoluerde bloemen, de bomen 4 berooft van hun drillende bladen, de wegen diep en⁴ 5 Onbequaem om te gebruijcken, De gure wint 6 en mottighe regen UE benodigen in huijs te⁶ 7 blijven: Soo sal U believen dese sinnepoppen⁷ 8 Van mijn Vader eens te oversien. die (mijns⁸ 9 bedunckens) al een kleijn vermaeckelijckheijtien bij⁹ 10 hun hebben. Hoope dat ghij in danck sult ontfangen 11 dese kleijne Eerkenttenisse van mijn goede¹¹ 12 jonst en genegentheijt t'uwaarts. Sijt Godt 13 bevolen met U lieve Egade en kint, wt 14 Amsterdam den 15 september.

15 UL gunstighe vrindinne

16 Anna Roemers

Anna Roemers Visscher stuurt aan Christina van Erp een exemplaar van haar vaders Sinnepoppen ten geschenke.

1 achterjaarighe: herfstige (WNT 1 Suppl. achterjaar: najaar 334).

4 berooft: (verbum finitum); (en als) de wegen, doorweekt (WNT diep (II) 2562).

6 mottighe: akelige (WNT mottig 1129); benodigen: dwingen.

7 believen: behagen.

8 te oversien: door te zien (WNT overzien 2254 b).

9 al: wel.

11 eerkenttenisse: blijk (onjuiste etymologische vervorming van erkentenis).

Origineel, gekalligrafeerd. ubl Pap. 2. Het adres staat onder de tekst.
Dat. Roemer Visscher's Sinnepoppen verschenen in 1614; in 1618 kwam een tweede druk uit en na zijn dood een derde, door Anna Roemers verzorgde. Er is geen reden om bij dit geschenk aan een van deze latere drukken te denken, te meer omdat Christina van Erp (†6 juni 1624) op 15 sept. 1618 waarschijnlijk, op 15 sept. 1619 stellig, op 15 sept. 1621 waarschijnlijk en op 15 sept. 1622 en 1623 twee kinderen had. Verg. Sinnepoppen ed. L. Brummel, 's-Gravenhage 1949 blz. XVII v. De inhoud van de brief wijst er bovendien op, dat de Hoofts de winter in Muiden zouden doorbrengen, wat in 1614 het geval was, vgl. grafiek op blz. 36.