De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 227]
| |
71 Aen Sijn Excellentie
| |
[pagina 228]
| |
36 claert) wederom te hujs gelevert. 37 Oversulx tot Naerden door mij aen recht geeischt sijndeGa naar eind37 38 is aldaer gecondemneert in een boete van hondert 39 guldens ende sijne twee voornoemde medehulpers ijder in 40 half soo veele, boven de costen; mitsgaeders alle drie 41 te waeter en broode voor den tijdt van een maendt. 42 Alle de andere welcker in d'informatien vermaent wortGa naar eind42 43 als haer met de saecke gemoejt hebbende sijn bij sche- 44 penen vrijgesproken; eenen Jan Kee wtgesejdt, wienGa naar eind44 45 maer een geldtboete van twee ponden Vlaemsch is op-Ga naar eind45 46 gelejdt. Voorts sijn bij den drie supplianten de voor-Ga naar eind46 47 seide vonnissen voldaen, sonder de lijflijcke straffe;Ga naar eind47 48 nopende welcke zij versoeckende om t'overcomen, vanGa naar eind48 49 mij, wiens instructie des niet en schijnt te gedoghen, 50 ten Hove gewesen zijn. Nu is niet te loochenen dat 51 het voorverhaelde bedrijf der supplianten een stuck zijGa naar eind51 52 van groot bedencken en argherlijcker gevolghe, sonder 53 twijffel dees en swaerder straffe wel hebbende verdient. 54 Doch dewijl 't selve sijn oorspronck heeft, niet wt een 55 ongereghelt leven, als ick verstae dat noijt het sijneGa naar eind55 56 geweest is, maer wt een gemoedt verovert door weder-Ga naar eind56 57 waerdighe bejegheninghen en tegenspoedt van vrijagie; 58 ende dat te dien insichte haere beclaeghers in grootenGa naar eind58 59 afgunst zijn bijde gemeente der plecke; soo kan ickGa naar eind59 60 niet anders gevoelen, als dat met applausie sal werden 61 vernomen de genaede, die Uw Pre Excie mach gedacht 62 hebben henlieden te bewijsen. Ende dit wesende al 63 waermede ick haer in desen weet te dienen, bidde God 64 almachtich, 65 Doorluchtichste Hoochgebooren Vorst, Genaedichste Heere, 66 dat hem gelieve sijnen seghen altijts gestreckt te hou- 67 den over Uwe Pre Excie wiens victorieuse handt ick 68 op 't ootmoedichste danckbaerlijck kusse, ende nijghe mij 69 met aller eerbiedicheit t'haerwaerts. 70 Vanden Hujse te Mujden 71 den 13en Julij. a 1614.
72 Uwer Pre Excies 73 Onderdaenste Getrouste 74 Dienaer 75 P C Hooft. | |
[pagina 229]
| |
Hooft dient de Prins op diens bevel van advies bij een door Isack Volkertsz. c.s. ingediend verzoek om gratie, en motiveert dit door een verslag van de gebeurtenissen te geven. (Vgl. 58). Na de boeten te hebben betaald, hebben zij met Hooft willen composeren betreffende de gevangenisstraf, maar deze heeft hen op grond van zijn instructie naar het Hof verwezen. Hij voert nu verscheidene gronden aan die voor gratieverlening pleiten. |
|