De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 222]
| |
70 Edele Moghende Eerentfeste hoochgeleerde Welwijse zeer voirsienighe Heeren, Mijn Heeren de gecommitteerde Raeden van de Staeten van Hollandt ende Westvrieslandt,1 Edele etc.
2 Nae dat ick met reverentie ontfanghen had UEd. 3 Mogh. missive vanden ixen Aprilis lestleden, heb 4 ick volghens de selve mij bevlijticht om t'achterhaelen 5 de contraventeurs vande ordonnantie op 't stuck vandenGa naar eind5 6 40en penning gemaeckt: maer niet sekers tot noch 7 toe konnen vernemen wtgenomen dat de coop eenes cus-Ga naar eind7 8 tingbriefs tot Naerden was versweghen, welcke sake 9 al voor date vande voorseide UEd Mogh. missive 10 ter handt genomen zijnde onlanx bij gecommitteerdeGa naar eind10 11 schepenen mijnen schout aldaer is tegengewesen die 12 sich daer over wt mijnen naeme gestelt heeft appellantGa naar eind12 13 aen U Ed.Mogh Collegje. Doch worde onderrecht 14 dat van ouds her verschil is om sekere genaemt deGa naar eind14 15 buitenschejdingsche ende de meerlanden, alle de welcke dieGa naar eind15 16 van Naerden pretenderen geleghen te wesen onder 17 haere jurisdictie, ende die van Mujden ter contrarien onder 18 de haere. Wt welcker oorsaeck ijder van de gecom-Ga naar eind18 19 mitteerde Secretarisen der voorsejde steden sich aen-Ga naar eind19 20 neemt den ontfang vanden 30en ende 40en penning overGa naar eind20 21 de contentieuse landen als ressorterende onder sijn ge-Ga naar eind21 22 recht. Sulx dat sommighe der ingelanden hier som- 23 mighe gins doch altijt (voor soo veele mij blijckt) derGa naar eind23 24 gemeene saecke voldaen hebben: tot ontrent een jaer 25 oft weinich meer herwaerts datter gevonden is dieGa naar eind25 26 sekere landtcoop wel tijdelijck aengevende, nochtansGa naar eind26 27 d'ordonnantie vande Ed.Mogh. H.H. Staeten 28 ende d'intentie der selver hebbe darren eluderen onderGa naar eind28 29 pretext van overbodicheit om te betaelen t'allen tijde 30 alsmen seker sijn sal aen wien van beide secretarisen 31 't selve debité staet te doen. Daer nochtans niemantGa naar eind31 32 mach onbekent zijn dat soo wel d'eene als d'ander 33 ontfang comt inde coffren vande gemeene saecke, soo 34 dat quitantie vanden eenen haer tegens des anders 35 naemaening genoechsaem kan bevrijen: ende oversulx lichtGa naar eind35 36 om sien is wat met soo een voorgeven gesocht wordt.Ga naar eind36 | |
[pagina 223]
| |
37 Indien nu Uw Ed.Mogh. verstaen de dusdaenigheGa naar eind37 38 strafbaer te zijn als fraudateurs vande gemeene mid-Ga naar eind38 39 delen, t'en sal niet mangelen aen mijn schuldich deb-Ga naar eind39 40 vojr om voortaen te bevorderen dat niemandt bovenGa naar eind40 41 den behoorlijcken tijdt en vertoeve met t'eene oft an-Ga naar eind41 42 der comptoir te kennen. Doch bij soo veere Uw Ed.Ga naar eind42 43 Mogh. gelieft te ordonneren dat de voorseide landen 44 bij provisie betaelen den 30en ende 40en penning tot MujdenGa naar eind44 45 alwaer den impost vande hoorenbeesten over al deGa naar eind45 46 selve wordt verpacht: oft dat sommighe tot Mujden som-Ga naar eind46 47 mighe tot Naerden gelijck zij contributien gewoon sijnGa naar eind47 48 te doen: de collecte en sal 'er (mijns oordeels) niet teGa naar eind48 49 onordentlijcker om gaen. Waer op verwachtende de dis-Ga naar eind49 50 positie van UEd.Mogh. sal deselve 51 Hiermede 52 Edele Moghende Eerentfeste hoochgeleerde welwijse zeer 53 voorsienighe Heeren, bevelen in schut des almachtighen die haer in 54 gelucksalighe regeringe ende mij in haer gratie altijt bewaere. 55 Geschreven op den Hujse
56 te Mujden, den ven Julij 57 a 1614.
58 Uwer Ed.Mogh. 59 Onderdaenste Dienaer, 60 P C Hóóft.
Gecommitteerde Raden hebben Hooft opgedragen, overtreders van de verordening op de 40e penning te achterhalen. Hij meldt nu, dat hij niets stelligs te weten is gekomen op één geval na, dat hij al vóór de opdracht vervolgde. Er blijkt echter onzekerheid te bestaan of bepaalde landpercelen tot het rechtsgebied van Naarden of tot dat van Muiden behoren; een der ingelanden maakt daar sedert kort misbruik van, door de betaling van zijn verplichtingen aan de Grafelijkheid uit te stellen. Hooft zal hier, als Gecommitteerde Raden dit wensen, maatregelen tegen nemen; een voorschrift hunnerzijds, dat bepaalt aan welke van beide gerechten door de ingelanden betaald moet worden, zal een ordelijke gang van zaken zeker bevorderen. | |
[pagina *9]
| |
9 Johannes van Vloten
| |
[pagina *10]
| |
10 Mr. dr. J.A. Grothe
|
|