De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 158]
| |
37 Edele Eerentfeste wijse vroome zeer voorsienighe Heere Johan Colterman Heere in t ooch Raedt ende rentmr generael van Kenemerlant, etc.1 Ed. Eerentfeste wijse vroome zeer voirsienighe Heere,
2 Het heeft mijne E Heeren vande rekeninge belieft in dese ingesloote- 3 ne haere missive aen UE te richten de acten op deselve getekentGa naar eind3 4 mij toucherende omme, alsoo ick achte bij UE daer op gedisponeertGa naar eind4 5 te worden, bidde derhalven vruntelijck UE gelieve sulx metter 6 eerster gelegenheit te laeten geschieden ende daerbenevens mij 7 te raeden welcken wech ick sal hebben te houden in 't maken 8 van nieuwen pacht vande hofwejde alsoo den ouden met mijnenGa naar eind8 9 Predecesseur in officio gemaeckt met desen jaere sal comen te 10 exspireren ende UE antwoort [te] den brenger deses te laeten volgenGa naar eind10 11 om aen mij te bestellen. Waer aen mij vriendschap geschieden sal 12 dien Ick t'allen tijden dienstelijck ende gaeren verschulde. DatGa naar eind12 13 kenne God almachtich dewelcke UEGa naar eind13 14 Ed. eerentfeste wijse vroome seer voirsienighe Heere, in geluck- 15 salighe regeringie altijt bewaere. Wt Amsterdam desen ixen Julio. 16 1612. nbsp; 17 UEs Geheeldienstwillighe 18 P C Hóóft.
Hooft zendt de rentmeester J. Colterman stukken betreffende een afrekening met de Rekenkamer, en verzoekt spoedige afdoening. Hij vraagt tevens raad hoe hij de pacht van de hofweide, die tot nog toe op naam van zijn voorganger, Jr Willem van Zuylen van Nievelt, gestaan heeft, maar dit jaar afloopt, op zijn naam overgeschreven kan krijgen. Hooft vergist zich: de hofweide was 30 mei 1607 voor 7 jaar aan zijn voorganger verpacht (ARA. Arch. Rekenkamer der Domeinen van Holland no. 163).
N.B. Dat Johan Colterman en Quirijn de Veer (1198) beiden Heer van Callantsoog heetten, kwam doordat deze heerlijkheid op 15 februari 1611 door de graaf van Schaumburg en Gemen vermaakt was aan vier Nederlandse hoge ambtenaren, onder wie Johan Colterman en Albert de Veer (106, 136). |
|