24 Opschrift
Edele Moghende Heeren Mijne Heeren de gecommitteerde Raeden vande Staten van Hollandt.
1 Edele Moghende Heeren,
2 Volgens den last bij Uwer Ed.Mogh. missive vanden vjen deses 3 op gisteren ontfangen heb ick den voorleden nacht van Naerden 4 op desen Hujse in versekering gebracht den persoon van Heinrick 5 Claesz. pachter van verscheiden 's gemenelands middelen: ende 6 sal alsoo wijder ordre in desen verwachten van Uwe Ed.Mogh. aen-Ga naar eind6 7 de welcke ick mij op 't ootmoedichste ende wt alle mijn vermoghen 8 gebiede, God biddende
9 Edele Moghende Heeren, om sijnen oppersten seghen over de 10 gelucksalighe regeringe van Uwe Ed.Mogh. Geschreven op den 11 Hujse te Mujden den ixen Aprilis a 1612.
nbsp;
12 Uwer Ed.Mogh.
13 Onderdaenste dienaer
14 P C Hóóft.
Tot de voornaamste belastingen behoorden de ‘gemeene middelen’, ‘gemeenelandsmiddelen’ of ‘imposten’. Dit waren heffingen bij de verkoop van de meeste dagelijkse levensbehoeften (zout, zeep, hoornbeesten, lakens, bier, wijn, gedestilleerd, gemaal d.z. granen en bonen, bestiaal (slacht), bezaaide landerijen, het gebruik van de waag; in 't geheel zijn er 33 artikelen tijdens de Republiek met accijns belast geweest). De regering van het gewest verpachtte deze middelen en die verpachting had in het openbaar plaats onder toezicht van regerings-commissarissen. Daarbij dringt zich het verschijnsel in dat in de tegenwoordige tijd bestaat bij veilingen en openbare aanbestedingen: de gegadigden maken afspraken om laag te bieden (in het eerste geval) of niet te laag in te schrijven (in het tweede). Dergelijke afspraken strekken tot nadeel van de verkoper of verpachter, in casu het land. Daarom was het z.g. composeren (vgl. 31) bij belastingverpachting verboden. Toch werd er stellig wel de hand mee gelicht, want anders zijn de ‘excessen’, die in 1612 te Naarden bij deze gelegenheid