bij iedere omstandigheid, zoals ik U verzoek, het zelfde met mij en het mijne te doen. Brengt U a.u.b. dit aanbod zo dringend mogelijk over aan Uw welgeboren Vader, die ik van dienst zal zijn in alles wat hij mij zal bevelen.
U.E. de hand kussend, bid ik God, dat het U steeds voorspoedig ga. Enz.
uit Venetië 6 juni 1601
Hooft's gastheer te Venetië, eerst van 21 augustus tot 3 december 1599, daarna van 19 oktober 1600 tot 27 maart 1601, was Frans Gerardsz. Vrient, te Venetië Francesco Vrins, geboren te Maastricht, sedert 1583 te Venetië vermeld en daar 9 mei 1604 overleden. Hij kende Hooft's vader, maar in de regesten van Brulez komt die niet voor. Vrient was een van de voornaamste Nederlandse kooplieden in Venetië; het is niet duidelijk of hij tevoren in Antwerpen gewoond had zoals de meesten van de ‘Marchands flamands’, en voor, tijdens of na het beleg door Parma die stad verlaten had. Hij had in Venetië burgerrecht en bezat huizen in Santa Maria Formosa en op Murano. Brulez wijdt 13 bladzijden aan de inventaris die na zijn dood van zijn bezittingen gemaakt werd, en 11 aan die van zijn nagelaten handelspapieren; hij is de grootste comparant voor de notarissen die Brulez geëxcerpeerd heeft. Hij wedijvert in dit opzicht met figuren die van nr. 294 af materiaal voor deze uitgave leveren: de ooms van Leonora Hellemans.
Hooft schrijft hem 9 dagen na zijn thuiskomst een bedankbrief en krijgt daarop nr. 2 tot antwoord. Franceschetto is Vrient's kleinzoontje, kind van Carlo Snellinck en wijlen Catharina Vrient.