Geeraerdt van Velsen. Baeto, of oorsprong der Hollanderen

[p. 257]

Bibliografie

Anrooij e.a., Wim van, Floris V door de edelen vermoord. Beeldvorming sedert 1296. Leiden, 2002.

Brandt de Jonge, Geeraardt, Gedichten. Verzamelt en uitgegeven door N.B.A. Rotterdam, Joannes Naeranus, 1649.

Brandt, Geeraardt, Het leven van Pieter Corn. Hooft en de Lykreeden. Ed. P. Leendertz Jr. 's-Gravenhage, 1932.

Bredero, G.A., Moortje en Spaanschen Brabander. Ed. E.K. Grootes. Amsterdam, 2001.

Cornelissen, J.D.M., Hooft en Tacitus. Bijdrage tot de kennis van de vaderlandsche geschiedenis in de eerste helft der 17de eeuw. Nijmegen, Utrecht, 1938.

Coster, Samuel, Werken. Ed. R.A. Kollewijn. Haarlem, 1883.

Duits, H., ‘Van Achilles tot Baeto: Hooft en de klassieke tragedie’, in: R. Breugelmans e.a., Hooft. Essays. Amsterdam, 1981, p. 52-77.

Duits, H., Van Bartholomeusnacht tot Bataafse opstand. Studies over de relatie tussen politiek en toneel in het midden van de zeventiende eeuw. Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam. Hilversum, 1990.

Duits, H., ‘Consistentie en continuïteit. Hoofts opvattingen over vrijheid en vrede’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 113 (1997), p. 62-81.

Duits, H., ‘“O deuchdgeurighe roos”. Machtelt van Velsen: een integere en karaktervolle melancholica’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 120 (2004), p. 97-112.

Duits, H., ‘Geeraerdt van Velsen: “leugenaar” of radicaal?’, in: De nieuwe taalgids 78 (1985), p. 404-413.

Duits, H., ‘“O Velser Ridder vleyt ghy u met sulcken wraeck!” Enkele overwegingen omtrent het tragisch personage in Hoofts Geeraerdt van Velsen’, in: Voortgang van het onderzoek 3 (1982), p. 27-39.

Duits, Henk, ‘Tussen Bato en Burgerhart. Bataven en Bataafs verleden in de Nederlandse letterkunde van de Gouden Eeuw’, in: De Bataven. Verhalen van een verdwenen volk. Ed. Louis Swinkels. Amsterdam, Nijmegen, 2004, p. 194-213, 326-327.

[p. 258]

Ebels-Hoving, Bunna, ‘Floris v in de Nederlandse geschiedschrijving’, in: Wi Florens. De Hollandse graaf Floris V in de samenleving van de 13de eeuw. Ed. D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij. Utrecht, 1996, p. 282-299.

Geldenhouwer van Nijmegen (1482-1542), Gerard, Historische werken. Ed. en vert. István Bejczy en Saskia Stegeman. Hilversum, 1998.

Gemert, E.M.P. van, Tussen de bedrijven door? De functie van de rei in Nederlandstalig toneel 1556-1625. Dissertatie Universiteit Utrecht. Deventer, 1990.

Grijp, Louis Peter, ‘Op zoek naar de reien van Geeraerdt van Velsen’, in: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 85-97.

Groenveld, S., ‘Pieter Corneliszoon Hooft en de geschiedenis van zijn eigen tijd’, in: Id., Hooft als historieschrijver. Twee studies. Weesp, 1981, p. 7-46, 93-99.

Groot, Hugo de, De Oudheid van de Bataafse nu Hollandse Republiek. Ed. G.C. Molewijk. Weesp, 1988.

Grootes, E.K., ‘Constantijn Huygens en 't Spoock te Muyden’, in: Spektator 1 (1971-1972), p. 473-481.

Hartlieb, Bettina, ‘“Geen kleen deel der burgerlyke wysheit”. Fürstliche Herrschaft in Hoofts Dramen’, in: Zeven maal Hooft. Lezingen ter gelegenheid van de 350ste sterfdag van P.C. Hooft, uitgesproken op het herdenkingscongres in de Amsterdamse Agnietenkapel op 21 mei 1997. Ed. Jeroen Jansen. Amsterdam, p. 61-77.

Heinsius, Daniel, Auriacus, sive Libertas saucia (1602). Editie met vertaling, inleiding en commentaar door J. Bloemendal. Dissertatie Universiteit Utrecht. 2 dln. Voorthuizen, 1997.

Hooft, P.C., Alle de gedrukte werken 1611-1738. Ed. W. Hellinga en P. Tuynman. 9 dln. Amsterdam, 1972.

Hooft, P.C., Baeto. Ed. F. Veenstra. Zwolle, 1954.

Hooft, P.C., Baeto. Ed. F. Veenstra. Vierde herziene druk. Den Haag, 1980.

Hooft, Pieter Corneliszoon, De briefwisseling. Deel 1. 1599-1630. Ed. H.W. van Tricht. Culemborg, 1976.

Hooft, P.C. Gedichten. Verzaemelt en uytgegeven door Jacob van der Burgh. Amsterdam, Johan Blaeu, 1636.

Hooft, P.C., Geeraerdt van Velsen. Ed. F.A. Stoett. Derde druk. Zutphen, z.j.

Hooft, P.C., Geeraerdt van Velsen. Treurspel. Ed. F.A. Stoett. Herz. ed. A.J.J. de Witte. Zutphen. z.j.

Hooft, P.C., Granida. Spel. Ed. Lia van Gemert. Amsterdam, 1998.

Hugenholtz, F.W.N., Floris V. Bussum, 1966.

Hummelen, W.M.H., ‘De mise-en-scène van de “Spaanschen Brabander”’, in: Spiegel der letteren 27 (1985), p. 1-20, 165-191.

[p. 259]

Kluyver, A., ‘Over twee koren in Geeraerdt van Velsen’, in: Id., Verspreide opstellen. Groningen enz., 1929, p. 192-200.

Konst, J., ‘De structuur van de handeling in Hoofts “Baeto”’, in: De nieuwe taalgids 83 (1990), p. 41-53.

Konst, J.W.H., Woedende wraakghierigheidt en vruchtelooze weeklachten. De hartstochten in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw. Assen enz., 1993.

Konst, J., ‘“Ick had wat in den zin”. Het handelingsinitiatief in de ernstige spelen van Pieter Cornelisz Hooft’. Zeven maal Hooft. Ed. Jeroen Jansen. Amsterdam, 1997, p. 13-33.

Konst, J.W.H., Fortuna, Fatum en Providentia Dei in de Nederlandse tragedie 1600-1720. Hilversum, 2003.

Langereis, Sandra, ‘Van botte boeren tot beschaafde burgers. Oudheidkundige beelden van de Bataven, 1500-1800’, in: De Bataven. Verhalen van een verdwenen volk. Ed. Louis Swinkels. Amsterdam, Nijmegen, 2004, p. 72-105, 319-322.

Leendertz Jr., P., Bibliographie van de werken van P.C. Hooft. 's-Gravenhage, 1931.

Lenselink, S.J., ‘Een en ander over Hoofts treurspel Geeraerdt van Velsen’, in: Studies voor Zaalberg. Leiden, 1975, p. 159-175.

Magnus, Olaus, Historia om de Nordiska folken. Ed. John Granlund. 4 bd. Stockholm, 1976.

Maljaars, A., ‘“Den jammerlijcken val der eedelinghen dwaes”. Kritische kanttekeningen bij de gebruikelijke interpretatie van de Geeraerdt van Velsen’, in: Spiegel der letteren 41 (1999), p. 103-144.

Muller, J.W., ‘Hooft's Baeto’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 50 (1931), p. 54-84, 133-172, 241-284.

Noak, Bettina, Politische Auffassungen im niederländischen Drama des 17. Jahrhunderts. Münster usw., 2002.

Oey-de Vita, E., ‘De voorschoot van Bedroch in de Geeraerdt van Velsen’, in: Spektator 1 (1971-1972), p. 482-493.

Academie en Schouwburg. Amsterdams toneelrepertoire 1617-1665. Ed. E. Oey-de Vita en M. Geesink. Amsterdam, 1983.

Pels, A., Gebruik én misbruik des tooneels. Ed. Maria A. Schenkeveld-van der Dussen. Culemborg, 1978.

Pontanus, J.I., Historische beschrijvinghe der seer wijt beroemde coop-stadt Amsterdam. [...]. Amsterdam, Jodocus Hondius, 1614.

Rens, L., ‘“Geeraerdt van Velsen” als klassiek treurspel’, in: Raam 81 (febr. 1972), p. 32-42.

Ripa, C., Iconologia of uytbeeldingen des verstands: [...], uyt het Italiaens vertaelt door D.P. Pers. Amsterdam, Dirk Pietersz. Pers, 1644.

[p. 260]

Smits-Veldt, M.B., Samuel Coster ethicus-didacticus. Een onderzoek naar dramatische opzet en morele instructie van Ithys, Polyxena en Iphigenia. Dissertatie Universiteit van Amsterdam. Groningen, 1986.

Smits-Veldt, M.B., Het Nederlandse renaissancetoneel. Utrecht, 1991.

Spies, Marijke, ‘1 juli 1584: De Amsterdamse kamer “De eglentier” draagt de “Twespraack vande Nederduitsche letterkunst” op aan het Amsterdamse stadsbestuur - Nieuwe opvattingen over literatuur’, in: Nederlandse literatuur, een geschiedenis, ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a. Groningen, 1993, p. 177-182.

Tricht, H.W. van, Het leven van P.C. Hooft. 's-Gravenhage, 1980.

Tuynman, P., Bijdragen tot de P.C. Hooft-filologie. Niet gepubliceerde dissertatie Universiteit van Amsterdam. Amsterdam, 1973.

Tuynman, P., ‘De Const van Rhetorike en Hoofts vroege poëzie’, in: Uyt Liefde geschreven. Studies over Hooft 1581. 16 maart. 1981. Ed. E.K. Grootes e.a. Groningen, 1981, p. 11-27.

Tuynman, P., ‘Hooft en de filosoof’, in: Omnibus idem. Opstellen over P.C. Hooft ter gelegenheid van zijn driehonderdste sterfdag. Ed. Jeroen Jansen. Hilversum, 1997, p. 149-188.

Veenstra, F., Ethiek en moraal. Twee studies in renaissancistische levensidealen. Zwolle, 1968.

Veenstra, F., Bijdrage tot de kennis van de invloeden op Hooft. Dissertatie Rijksuniversiteit Groningen. Assen, 1946.

Veenstra, F., ‘De schildknaep en de tooveraer in Hoofts Geeraerdt van Velsen’, in: Uyt Liefde geschreven. Studies over Hooft 1581. 16 maart. 1981. Ed. E.K. Grootes e.a. Groningen, 1981, p. 163-182.

Veenstra, F., ‘Hoofts Geeraerdt van Velsen als anti-machiavellistisches Drama’, in: Niederlandistik in Entwicklung. Vorträge und Arbeiten an der Universität Zürich. Hrsg.: S. Sonderegger und J. Stegeman. Leiden, Antwerpen, 1985, p. 19-70.

Veenstra, F., ‘P.C. Hooft in de troebelen van het Twaalfjarig Bestand. Waarom hij zijn Baeto in portefeuille hield’, in: Kort Tijt-verdrijf. Opstellen over Nederlands toneel (vanaf ca 1550) aangeboden aan Mieke B. Smits-Veldt. Ed. W. Abrahamse, A.C.G. Fleurkens en M. Meijer Drees. Amsterdam, 1996, p. 111-118.

Veldhorst, N., De perfecte verleiding. Muzikale scènes op het Amsterdams toneel in de zeventiende eeuw. Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam. Amsterdam, 2004.

Verkaik, Jan Willem, De moord op graaf Floris V. Hilversum, 1996.

Vondel, J. van den, Twee zeevaart-gedichten. Ed. Marijke Spies. 2 dln. Amsterdam etc., 1987.

[p. 261]

Vugt, Y. van en Waszink, J., ‘Politiek in Hoofts Baeto. De middenweg als uitweg?’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 116 (2000), p. 2-22.

Waard, G.C. de, ‘Nog eens Geeraerdt van Velsen’, in: Van en over P.C. Hooft. Ed. E.F.T. Stakenburg-Mees e.a., Rotterdam, 1981, p. 17-23.

Wel, W.H.N. van, ‘Hooft's Geeraerdt van Velsen’, in De nieuwe taalgids 35 (1941), p. 351-366.

G.C. Zieleman, ‘Vondels Dichtbrief “Aen myn heer den Drost van Muyden”’, in: Spiegel der letteren 36 (1994), p. 19-45.