Achilles en Polyxena
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd[D'Eerste handeling]D'Eerste handeling, Eerste wtcomen
Achilles, Automedon
Achilles
Calchas Thestorijdes, als ghij u ghinct vermetenGa naar voetnoot1
Van Troijens ondergang der goden wil te weten,Ga naar voetnoot2
Haa, weijnich wist ghier van, als ghij voorsaijde, datGa naar voetnoot3
Wij negen Jaren langh voor de Troijaense stat
5[regelnummer]
Toebrengen souden met verdriet en commer, maarGa naar voetnoot5
Verwinnen t' godloos volck int tiend' en laeste Jaer.Ga naar voetnoot6
Want was den val nabij van Troijas hooge wallen,Ga naar voetnoot7
Door wiens hant soude dien als door Achilles vallen?Ga naar voetnoot8
Calchas, waert ghij in het waerseggen soo geleert,
| |
[pagina 39]
| |
10[regelnummer]
Ghij sout Achilles val hebben gepropheteert!
Achilles val, seg ick, en door Achilles sterven
Der Griecken onderganck en endelijck bederven!Ga naar voetnoot12
Tgemeene volck, die daechs met arbeijt sijn beswaert,Ga naar voetnoot13
Ontlast de nacht, die mij de grootste onrust baert.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
De goden, moe gedanst, sijn lang te rust gegaen;Ga naar voetnoot15
Elck na sijn lust, behalven de verliefde Maen,Ga naar voetnoot16
Die, bleeck door groote Min, onmoghlijck te vercouwen,Ga naar voetnoot17
Stilswijgent truert met haer vergulde staetjoffrouwen.Ga naar voetnoot18
De Griexse princen slapen sonder achterdacht,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
En stoute crijsluij, iae, een groot deel van de wacht.Ga naar voetnoot20
Achilles can alleen op bed noch bulster dueren;Ga naar voetnoot21
Achilles moet alleen daechs en des nachts besuerenGa naar voetnoot22
De groote cracht des Mins. Sijt ghij de selve man,Ga naar voetnoot23
Die corts Neptunus soon in enen slach verwan?Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ghij, die nu gaet bij nacht t' troijaense velt duer wandelen,Ga naar voetnoot25
Niet eens te letten op de wacht en t' svijandts handelen,Ga naar voetnoot26
Niet om t' voornemen van haer hulpers te bespien,Ga naar voetnoot27
| |
[pagina 40]
| |
Gelijckt een Capijteijn betaemt staechs toe te sien,Ga naar voetnoot28
Waer Troijens muren swackst en lichts sijn om te crencken,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Maer om de schoonheijt van u, Juffrou, t' overdencken!
Achilles, t' is een schant; ghij, die waert cortelingGa naar voetnoot31
Van Troijen meer ontsien dan enich ander ding;Ga naar voetnoot32
Die t'svijants bloedich heijr en Hector dede grouwe,Ga naar voetnoot33
Wijct die voor een, voor een, voor een Troijaense vrouwe?
35[regelnummer]
Polyxena, k' heb noijt u broeders ijet geacht,Ga naar voetnoot35
Maer u manieren hooch sijn van een ander cracht,Ga naar voetnoot36
U teder schoonheijts glans, een oorspronck van mijn smerten,
U edel hues gelaet, bespringt de hooge hertenGa naar voetnoot38
Gans op een ander wijs als t' mannelijck gewelt
40[regelnummer]
Den stouten crijsluij doet in het bestoven velt.Ga naar voetnoot40
Lichamelijcke crijch, verwin van volck en rijcken,Ga naar voetnoot41
En d' oorloch vant gemoedt malcander niet gelijcken.Ga naar voetnoot42
Wie deet den Hercules oijt nutte wederstant?Ga naar voetnoot43
Omphale compt en neempt sijn wapens wt de hant,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Die mette vrouwen const de spille draijen leerde,Ga naar voetnoot45
Die ganse rijcken corts het onderst boven keerde!Ga naar voetnoot46
Maer alst u wille was, Cupido, grote Ghodt,
Dat ick oock werden most in uwe min versot,Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 41]
| |
Hoe onderwerpt ghij niet aen sulcken vrou mijn sinnen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Die 'ck sonder achterdeel der Griecken mochte minnen?Ga naar voetnoot50
Waerom maect ghij mij slaeff van mijne vijandin,Ga naar voetnoot51
Die mij so dootlijck haet als ick haer hertlijck min?Ga naar voetnoot52
In wat manier sal nu Achilles troost verwerven,Ga naar voetnoot53
Die, soo hijt niet en crijcht, moet troost-gebreckich sterven?Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Wat sal ick dan? Te hulp aen die van Troijen gaen?Ga naar voetnoot55
De Princen, die ick swoer, verlaten en verraen?Ga naar voetnoot56
Want hoe sal Pyramus sijn dochter kunnen geven
Aen eenen, die hem staet na eer, nae lant, nae leven?Ga naar voetnoot58
De Goden jonnen ons wat beters. Hoe? daer sijnGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Wel ander middelen, niet oneerlijck voor mijn.Ga naar voetnoot60
Automedon!
Automedon
Mijn heer.
Achilles
Terstont moet ghij gaen binnenGa naar voetnoot61
De stat den outsten soon van Priamus gaen vinnen.Ga naar voetnoot62
En segt hem wt mijn naem: Achilles wensch hem, dat
Hij lang voorspoedich leeff tot welvaert van sijn stat.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Daer nae verhaelt hem, wat ick om sijn suster lije.Ga naar voetnoot65
Indien hij in den noot mij daer mee wil verblijen,Ga naar voetnoot66
| |
[pagina 42]
| |
Ick sal de Griecken van het oorloch aff doen staen,Ga naar voetnoot67
De Princen en het volck altsaemen scheep doen gaen,Ga naar voetnoot68
En t' Argos tot haer vrou en clene kinders keeren,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Die, t' sijn al negen iaer, haer wedercoompst begeren.Ga naar voetnoot70
Indien hij mij voldoet en laet mijn wens geschien,Ga naar voetnoot71
Op dees manier alleen is t' ongeluck te vlien,Ga naar voetnoot72
Dat Troijas hovardij van godt heeft te verwachten.Ga naar voetnoot73
U bootschap wel wilt doen, en ras te keren trachten.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
En brengt mij twijffelachtig antwoort in mijn tent.Ga naar voetnoot75
Automedon
Ick gae terstont, mijn heer, daer ghij mij heenen sent.
Tes wonder, dat d' aldergroothertichst capitaijnen,Ga naar voetnoot77
De mannelijckste mans, hun selven soo verkleijnen,Ga naar voetnoot78
Dat sij haer eel vernuft en overgrote geest,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Die van een ijder wert verwondert en gevreest,Ga naar voetnoot80
Dick onderworpen aen een vrouwe slecht en teeder.Ga naar voetnoot81
Bryseis was het laetst, Polyxena' ist nu weder.Ga naar voetnoot82
De cloeckste jongeling, die nu het aertrijck draecht,
Was slaeff van sijn slavin; nu is hijt van een maecht,Ga naar voetnoot84
| |
[pagina 43]
| |
85[regelnummer]
Die hem voorseker met meer plagen wenscht beladenGa naar voetnoot85
Als Xanthus visschen heeft en t' bos van Ida blaeden.Ga naar voetnoot86
Het daecht te met en ick ben aen de mueren schier.Ga naar voetnoot87
| |
1. Handeling. 2. WtcomenWacht op de Muer
Wacht
Wies daer?
Automedon
De Coning van Tessalijen sent mij hier,Ga naar voetnoot88
En moet mijn bootschap niet dan Hector selfs wtleggen.Ga naar voetnoot89
Wacht
90[regelnummer]
Indien ghij wat vertoeft, men salt hem aen doen seggen.Ga naar voetnoot90
Automedon tot Hector op de muer.
Automedon
Grootmoedich Prins, die sijt u 'svaders rijck pijlaer,Ga naar voetnoot91
Sonder wiens rechter hant de stat lang t' onder waer,
De soon van Thetis, die snel loopt al hadt hij wijecken,Ga naar voetnoot93
Die sent mij wt het heijr van de geleersde Griecken,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
En wenscht u, dat ghij lange leeft en tegelijck
Geluckelijck beschermt u out toecomend Rijck.Ga naar voetnoot96
| |
[pagina 44]
| |
t' Sint dat u moeder laest de godt van Delos eerdeGa naar voetnoot97
Met kostel offerant, en Troijens heijl begeerde,Ga naar voetnoot98
En dat Polyxena met haer ten outaer quam,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Ontstack den helt sijn hert met sulcken heten vlam,Ga naar voetnoot100
Dat lijeft tot jacht en crijch, dien hij te voren eerde,Ga naar voetnoot101
Altsaem in teeder lijefd' van dees Princes verkeerde.Ga naar voetnoot102
Al ander oeffening geslagen wt sijn sin,
Doet niet dan maelen in sijn ongemeeten min,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
In welcke lijefd' hij wenscht genietend te volharden
Tot dat vant lichaem sal sijn siel geschieden werden,Ga naar voetnoot106
Loont hem Polyxena maer met gelijcke brant.Ga naar voetnoot107
Nu staet het gans geluck van Troijen in u hant:Ga naar voetnoot108
Indien gh' Achilles niet van haer en gaet versteecken,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Hij sal de griecken van de mueren op doen breecken;
So blijft u vader out en broeders in haer loff,Ga naar voetnoot111
En achter 't tiende jaer salt edel rijcke hoffGa naar voetnoot112
Van Pryamus in fluer noch blijven en verblijen,Ga naar voetnoot113
Dat swaerlijck wert gedraeijcht van vele prophesijen.Ga naar voetnoot114
| |
[pagina 45]
| |
Hector
115[regelnummer]
Ick wens den Mirmidoischen Prins groot van gemoetGa naar voetnoot115
Sijns lijffs genieting tot vergelding van sijn groet.Ga naar voetnoot116
Achilles ick beloof mijn suster te vereeren,Ga naar voetnoot117
Indien hij 't griexse heijr niet wil terug doen keeren,
Maer levrent in ons macht en helpent selfs verslaen,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Dat niemant over blijff diet mach vertrecken gaen,Ga naar voetnoot120
Dat Griecken nimmermeer dees aenslach en mach prijsen;Ga naar voetnoot121
Off Atreus neven selffs den wech ter hellen wijsen.Ga naar voetnoot122
Die doden met sijn hant, tot voorstant van ons saeck,Ga naar voetnoot123
En eeren troijen met een hooch verdiende wraeck.
125[regelnummer]
Indien hij een voldoet van beyde dese dingen,Ga naar voetnoot125
Soo gaet hij alle die oijt troost van Lieffd ontfingenGa naar voetnoot126
Te boven in geluk, en crijcht mijn suster cuijs,Ga naar voetnoot127
Laomedons geslacht, vant out en edel huijsGa naar voetnoot128
Van Dardanus wt Jovis godlijck saet gesprooten.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Aldus sij werden mach van hem alleen genooten,Ga naar voetnoot130
Maer op geen ander wijs wint hij dees teeder maecht.
Dies tot sijn tente keert, en hem dit antwoort draecht.Ga naar voetnoot132
Gesproken hebbende gaet binnen Hector.
| |
[pagina 46]
| |
Automedon
Spijtijge tijding sal dit voor Achilles wesen.Ga naar voetnoot133
De wont int t' hoge hert is so niet te genesen.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Die nummer t' winnen socht dan ridderlijck, soud' hijGa naar voetnoot135
Sijn lust soecken te boeten door verraderij?Ga naar voetnoot136
Ick weet wel, dese smaet van Hector sal hem quellen.
Ick sal hem niettemin het gansche stuck vertellen.Ga naar voetnoot138
| |
1. Handeling. 3. Wtcomen
Achilles
Automedon, wat nieus? brengt ghij ons goet geluck?
140[regelnummer]
Wat antwoort Hector? Hoe? vertelt mij t' ganse stuck!
Automedon
Hector, een oorsaeck meest van alder griecken schaden,Ga naar voetnoot141
Wil, dat ghijt leeger off de Princen sout verraden:Ga naar voetnoot142
Hun levren t' ganse heijr, en helpent moorden fel,Ga naar voetnoot143
Off senden met u hant d' Atrijden nae den hel.Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
En doet ghij geen van beij, en slaat sijn eijsch geen acht,
Ghij sult Polyxena tot uwen loon verwerven.Ga naar voetnoot146
Dan, doet ghij geen van beij, en slaat sijn eijsch geen acht,Ga naar voetnoot147
So set sijn suster vrij (seyt hij) wt u gedacht.Ga naar voetnoot148
| |
[pagina 47]
| |
Achilles
Hoe nu verwaende Prins? de moedichts van de greeckenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Durfft ghij die van verraet (ô sot hovaert) aanspreecken?Ga naar voetnoot150
Verwaentheyt ongegront schaet niemant dan haer heer.Ga naar voetnoot151
Mijn ongemeten hert, dat niet en acht dan eer,Ga naar voetnoot152
Soud' die stellen ter neer, en laten sich verwinnenGa naar voetnoot153
Van Venus blinde kindt, en t' onversichtich minnen?Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
In geen manier, al most ick derven schoon mijn vrow!Ga naar voetnoot155
Voor wellust gaet mijn eer, mijn eer hangt aen mijn trow.Ga naar voetnoot156
Dees hant (ick sweert de goôn) sal u ter hellen stueren,Ga naar voetnoot157
Dees hant (ick sweert de goôn) vernielen sal u mueren,
Dees hant (ick sweert de goôn) sal binnen corten tijt
160[regelnummer]
Gevancklijck leijden t' pandt, daer ghij dus trots mee sijt.Ga naar voetnoot160
Sijt ghij van godlijck saet, gelijck men gaet versieren,Ga naar voetnoot161
Die min dan menschlijck sijt, en meer gelijct de dieren,Ga naar voetnoot162
Van laech gemoedt, niet waert noch datment acht off eert?Ga naar voetnoot163
Hoement meer heusheyt doet, hoe dat het meer begeert.Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Een edel hooch gemoedt meer dan gemeensche sinnenGa naar voetnoot165
| |
[pagina 48]
| |
Laetet hem nummermeer in heusheyt overwinnen.Ga naar voetnoot166
O vreemde brant des Mins! so lichtlijck men wel spreectGa naar voetnoot167
Van u te bluschen wt, gelijcmen u onsteect,
Maer swaer ist inder daet u wt het hert te scheijen.Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
En t' swaerste dat ghij hebt in u ist lang verbeijen.Ga naar voetnoot170
O, die met u gesicht beschaemt de Sonne claer,
Elck wr t' sint ick u sach dunct mij wel duijsent iaer.Ga naar voetnoot172
ô Venus! geeft mij raet in mijn verwarde sinnen.Ga naar voetnoot173
Verschoont indien ick sot laster de wijse minne!Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Jivoren aengesicht, soo ghoddelijck geteelt,Ga naar voetnoot175
Jae schoonder als het schoonst, dat schoonheijt sich voorbeelt,Ga naar voetnoot176
Alleen van godts geslacht, cieraet van onse tijen,Ga naar voetnoot177
Cupidoos hoochste roem, al Venus hoverdie!Ga naar voetnoot178
Achilles, wel, hoe nu? ist dit dat u betaempt?
180[regelnummer]
Ghij droecht een vrouwen cleet, als ghij ter oorloch quaempt,Ga naar voetnoot180
Door uwe moeders vrees, dat ghij alhier zou blijven.Ga naar voetnoot181
Nu gh'lijckt ghij niet int cleet, maar int gemoedt de wijven.Ga naar voetnoot182
Tot noch toe hebdij dan int oorloch cloeck gewrochtGa naar voetnoot183
En menich strijtbaer helt gewapent omgebrocht,
185[regelnummer]
Ontallick volck gedoot, en nae des crijchs manierenGa naar voetnoot185
Den hel van borgers, en van spijs versien de dieren.Ga naar voetnoot186
| |
[pagina 49]
| |
Tot noch toe hebdij dan meer nae t' verhart gevechtGa naar voetnoot187
Dan enich capiteijn winteeckens opgerecht.Ga naar voetnoot188
Tot noch toe dan u naem verseekert voor het stervenGa naar voetnoot189
190[regelnummer]
Om met een sotternij dat alles te bederven?
d' Onsterfflijckheyt ws naems, daer ghij so veel om leet,
Met moeijt en arbeijt street, bestoven en besweet!Ga naar voetnoot192
Hoe sijdij dus verkeert? al t' beestelijck leijt bovenGa naar voetnoot193
En 't godlijck van u aert verwonnen en verschoven.Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Achilles naem, daer elck met sulck ontsich van sprect,Ga naar voetnoot195
Sal die nu werden met verraderij bevlect?Ga naar voetnoot196
Ick sweert: in geen manier, maer sal gaen openbarenGa naar voetnoot197
Hectors verwaentheijt sot, en 't ganse stuck verclarenGa naar voetnoot198
Aen Atreus neven beij, diet aldermeest gaet aen.
200[regelnummer]
Soo valt de trotse stadt, en blijft mijn eere staen.
| |
1. Handelingh. 4e Wtkomen
Chooren
Choor 1.
O wonderlijcke strijt in ieuchdelijcke sinnen,Ga naar voetnoot201
Moeijlijck eergiericheijt, en sachte brant van minnen!Ga naar voetnoot202
Wie van u beijden hier de grootste sijn van cracht,Ga naar voetnoot203
Besloot noijt sterfflijck mensch wel vast in sijn gedacht.Ga naar voetnoot204
| |
[pagina 50]
| |
2.
205[regelnummer]
Seer dickmaels windt de Min, en dicmael, ist niet wonder,Ga naar voetnoot205
Brengt d' eerst verwonnen eer weer sijn verwinner t' onder.Ga naar voetnoot206
De eer belooft een lust, daer niemandt aff en grijst,Ga naar voetnoot207
En t' geen de minnaer lieft, alleen de minnaer prijst.Ga naar voetnoot208
3.
Dat al de werrelt prijst, can niet veel waerdich wesen.Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Meer dunct mijn t' geen dat een off twee prijst waert gepresen.Ga naar voetnoot210
Ghewoont bedriechter veel, en ander redens schijn.Ga naar voetnoot211
d' Oprechte oordelaers ter werrelt selsaem sijn.Ga naar voetnoot212
4.
De Princen groots, waer in de volcken haer vertrouwen,Ga naar voetnoot213
Waer aen de werrelt hangt, altsaem aan d' eer haer houwen,Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
En achten die veel meer dan al haer rijck en staet.Ga naar voetnoot215
Maer welcke Prins was noijt Cupidoos ondersaet?Ga naar voetnoot216
5.
Gheluckich is hij dan, diet hem niet laet verdrietenGa naar voetnoot217
Te strijden voor sijn eer, en lijckwel mach genietenGa naar voetnoot218
De gave van de Min. Maer sijn geluck is quaet,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Diet nodich is dat hijt een om t' ander laet.Ga naar voetnoot220
| |
[pagina 51]
| |
1. Handelinge. 5e. WtcomenMenelaus. Agamemnon. Achilles.
Menelaus
Dattet Autumedon te kennen geeft, wel goet is,Ga naar voetnoot221
Hoe wel dat Thetis soon eerlijck en hooch van moet is.Ga naar voetnoot222
Want wie weet niet, wat dick de minne doet bestaen.Ga naar voetnoot223
Agamemnon
Maeckt niettemin geensins hier van bij hem vermaen,Ga naar voetnoot224
225[regelnummer]
Want twijfel van sijn trouw grootlijxs den Prins sou quellen.Ga naar voetnoot225
Achilles
Daer sijn de broeders baij, ick gaet haer nu vertellen.Ga naar voetnoot226
Geluck ion u Jupijn en een lang levens tijt,Ga naar voetnoot227
Ghij, die vant griexse heijr veltheer gekozen sijt.Ga naar voetnoot228
De vreemde hoverdij en smadelijck begeeren,Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Dat Hector op mij doet, die doet mij tot u keeren.Ga naar voetnoot230
Menelaus
Wat sotternij ist nu, daer in ons vijant dwaelt?Ga naar voetnoot231
Achilles
De cracht van Venus kindt onnodich is verhaelt,Ga naar voetnoot232
| |
[pagina 52]
| |
Die hij gaet alle daechs in volck en Princen tonen:
Hoe weijnich hij de goôn des hemels gaet verschonen,Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Hoe cleijn ontsich hij voor sijn eijgen moeder heeft.Ga naar voetnoot235
Der ghoden Coning selfs, voor wien het aartrijck beeft,
Doorschiet hij, en gaet hem daer in niet meer beswaren,Ga naar voetnoot237
Off maiestaijts quetsuer gans geen misdaet en ware.Ga naar voetnoot238
Gheen wonder isset dan, soo de Peruicque blont,Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
T' welriekent haar, getoijt met een wtheemsen vont,Ga naar voetnoot240
Daer bij Polyxenaes snee wit en teder handen,Ga naar voetnoot241
Achilles sin en hert leyden in vaste banden,Ga naar voetnoot242
Ghelijck gh' altsaemen weet, want wijst mij doch den man,Ga naar voetnoot243
Diet t' heet verteerend vier bequaem verbergen can.
245[regelnummer]
Door laste van dees Min, van wien ick ben gebonden,Ga naar voetnoot245
Heb ick Autumedon tot aen de stat gesondenGa naar voetnoot246
Met al eerbiedicheyt, en huesheyt onverdient,Ga naar voetnoot247
Ghelijck een Prins beleeft soud' senden aen sijn vrient,Ga naar voetnoot248
Om Hector wt mijn naem nae deese maecht te vragen.Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Den welcken soo hij sant, ick loofde Troijas plagenGa naar voetnoot250
Te weren van haer muer, en endigen den twist,
Daer negen iaren in alreede sijn verquist.Ga naar voetnoot252
Maer wat doet Hector? hij, in plaets van te bekennenGa naar voetnoot253
| |
[pagina 53]
| |
De weldaet dieck hem doe, gaet mij den antwoort sennenGa naar voetnoot254
255[regelnummer]
(Ick raes, ô grote schant!): Achilles moet verstaen,Ga naar voetnoot255
Dat hij de Princen, en sijn crijsluij sou verraen!Ga naar voetnoot256
Agamemnon
Grootmoedich Coning, hoe? is Hector niet gesworenGa naar voetnoot257
Ons vijandt totter dootç gaet ghij u daer aen storen?
Tracht nae een wreede wraeck; troost daer me t hooch gemoet;Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Wij sien, hoop ick, wel haest de stat onder de voet.Ga naar voetnoot260
Laet Hector dan alleen sijn suster u onthouwen.Ga naar voetnoot261
Menelaus
Polyxena met al d' ander troijaense vrouwen
Sal binnen corten tijt wel vallen in ons hant.
Waer toe het smeecken dan, oft ruijmen slecht met schant?Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Laet u een weynich tijts veel liever niet verdrieten
Dan t' geen ghij muecht met eer, met schande te genieten.Ga naar voetnoot266
|
|