Achilles en Polyxena
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdVI. Verantwoording en uitgavenDe eerste uitgave van ‘Achilles en Polyxena’ dateert van 1614 en vond plaats buiten voorkennis van Hooft. De volledige titel luidt aldus: ‘P.C. Hoofts, Achillis en Polyxenas Treurspel. Met Ayax en Ulysses Reden-Strijdt. Tot Rotterdam, Voor David Iacobsz van Hakendover, Boecverkooper uit Westnieulant. Anno 1614.’ Deze tekst bevat nogal wat slordigheden in de spelling van namen. Woorden worden vergeten, zelfs een aantal versregels ontbreekt. Over de tweede druk (1620) kan niet veel anders gezegd worden: ‘P.C. Hoofts Achillis en Polyxenas Treur-Spel. Met Ayax en Ulisses Reden-Strijdt. 't Amsteldam, By Ian Ianssen, Boeckverkooper op 't water in de Pas-Kaert. 1620’. De derde druk pretendeert een vernieuwde uitgave te zijn, maar we hebben te maken met een vrijwel ongewijzigde herdruk van de editie van 1614: ‘P.C. Hoofts oude Tooneelspeelen. Behelzende Achilles en Polyxena. Theseus ende Ariadne. Nooit te vooren zo gedrukt. Te Leiden, By Pieter van der Eyk. MDCCXXXIX.’ Deze tekst wordt opnieuw uitgegeven door Bilderdijk: ‘P.C. Hoofts gedichten, met ophelderende aanteekeningen van Mr. W. Bilderdijk. Te Leyden, bij L. Herdingh en zoon. MDCCCXXIII’. Het spel is te vinden in deel II, p. 243 v.v. en de aantekeningen zijn afgedrukt in deel III, p. 283 v.v.. Bilderdijk wijt een aantal onjuistheden in de tekst aan het feit, dat het spel ten behoeve van de opvoering uitgeschreven is in afzonderlijke rollen: ieder personage wordt voorzien van zijn eigen tekst (zie ook het voorbericht bij ‘Granida’). Een aantal van die teksten is samengevoegd, wellicht zijn zelfs fragmenten opgetekend uit het geheugen van de spelers. | |
[pagina 32]
| |
De editie van Bilderdijk wordt gevolgd door die van Leendertz: ‘P.C. Hooft, Gedichten. Eerste volledige uitgave gedeeltelijk naar des dichters eigen handschrift, met aantekeningen van P. Leendertz Wz. (Amsterdam 1871)’. Leendertz baseert zich op de tekst van 1614 en brengt daarin naar eigen inzicht verbeteringen aan. Zijn uitgave wordt in 1899-1900 herdrukt: geheel herzien, opnieuw bewerkt en vermeerderd door Dr. F.A. Stoett (zie noot 1). Stoett kon gebruik maken van mededelingen van KalffGa naar voetnoot(28). Hieruit bleek, dat zich een handschrift van Hoofts eerste spel bevond te Berlijn onder de titel ‘P.C. Hoofts spel van Achilles ende Polyxena’. Die tekst zal ouder zijn dan 1614, omdat het onwaarschijnlijk is, dat een handschrift vervaardigd wordt, nadat een druk is verschenen. We hebben hier met de oudste en meest nauwkeurige versie te doen, hoewel er af en toe wel een fout in zit. Dat het handschrift door Hooft zelf is geschreven, is niet waarschijnlijk. De verbeterde uitgave van Stoett wordt gebruikt door Th. d'Angremond in zijn dissertatie (genoemd in noot 7). Alleen geeft D'Angremond enkele malen een aangepaste versie, als hij het metrum wil behouden. Hij heeft het handschrift i.v.m. oorlogsomstandigheden niet uitgebreid kunnen raadplegen. Voor de hier aangeboden tekst heb ik gebruik mogen maken van een fotocopie van het handschrift van ‘Achilles en Polyxena’. Ik dank hierbij Drs. P. Tuynman, die mij, namens de Hoofdredacteur van de Commissie voor de Uitgave van het Verzamelde Werk van P.C. Hooft, in staat gesteld heeft de copie te raadplegen. Op die copie baseer ik de tekst van deze uitgave. Dat betekent, dat onregelmatigheden in het metrum aanwezig blijven. De y voorzien van een bovenliggend streepje is geïnterpreteerd als ij, maar gehandhaafd in namen van personen. Is er sprake van een storende fout in het handschrift, dan wordt deze hersteld aan de hand van de eerste druk en vermeld in een aantekening. De interpunctie is op eigen inzicht tot stand gekomen, daarbij steunend op het werk van Leendertz, Stoett en D'Angremond. Het voorbericht van de drukker (1614) wordt hier volledigheidshalve aan de tekst toegevoegd. Voor de aantekeningen bij de tekst, die een toelichting moeten geven voor de al dan niet beginnende studenten en MO-cursisten, heb ik natuur- | |
[pagina 33]
| |
lijk gebruik gemaakt van de uitgaven van Leendertz, Stoett en D'Angremond, al zal ik wel eens met hen van mening verschillen. Mijn bijzondere dank gaat uit naar Dr. A.J.J. de Witte en Prof. Dr. C.A. Zaalberg, die zo vriendelijk waren de copie na te kijken. Zij hebben veel waardevolle opmerkingen gemaakt.
Voorschoten, februari 1972. | |
[pagina 34]
| |
Fragment van het Berlijnse handschrift (vss. 223 t/m 256). Zie paragraaf I i.v.m. vs. 240.
|
|