| |
II • ‘Holland groeit weêr, Holland bloeit weêr’ De eerste helft van de negentiende eeuw
Inleiding
Speet 2007 biedt een beknopt overzicht over de religieuze, politieke en culturele ontwikkelingen in Nederland in de negentiende eeuw. De ruimtelijke ordening komt aan bod in Van der Woud 2017. Over het bewind van Lodewijk Napoleon zijn talloze studies geschreven. Een handzame introductie geeft Rietbergen 2006. Ook koning Willem i is vele malen voorwerp van onderzoek geweest, de meest recente biografie is die van Koch uit 2013. Voor het literaire leven in de negentiende eeuw zie Van den Berg & Couttenier 2009. Een literaire mentaliteitsgeschiedenis geeft Mathijsen 2003. Het ontstaan van de literatuurgeschiedschrijving en de professionalisering van de neerlandistiek staan centraal in Laan 1997 en Honings, Rutten & Van Kalmthout (red.) 2018. De bloei van de almanak wordt besproken door Eijssens 2016. De verhandelingen van Jacob Geel zijn bezorgd door Van den Berg en Gebrandy (Geel 2012).
| |
8 • De verzetsdichter
Van Hattum schreef een biografie over het leven en werk van Jan Fredrik Helmers (Van Hattum 1996). Van diens dichtstuk De Hollandsche natie bestaat een recente editie met uitvoerige inleiding en aantekeningen door Lotte Jensen: Helmers 2009. De Nederlandse verzetsliteratuur tegen Napoleon komt ter sprake in Van Sas 2004, 86-96, Jensen 2013 en Verheijen 2017. Specifiek over het verzet van Maria Aletta Hulshoff zie Joor 2000, 480-490. De roman Maurits Lijnslager van Adriaan Loosjes wordt behandeld in Koopmans 1931, 1-46, Jensen 2008, 181-186 en Jensen 2013, 145-148. Een uitgebreide bespreking van Loosjes' De laatste zeetogt van den admiraal De Ruiter tegen de achtergrond van diens oeuvre biedt Jensen 2012a. Voor de internationale varianten van literair-politiek activisme in de napoleontische tijd zie Leerssen 2008, 105-126. Over de preventieve censuur in de Franse annexatietijd, onder meer in relatie tot Helmers, zie Mathijsen 2011.
| |
| |
| |
9 • De dichter des vaderlands
Leven en werk van Tollens worden beschreven in Schotel 1860, Huygens 1972, Mathijsen & Poortier 2006 en Krol 2013. Van De Overwintering der Hollanders op Nova Zembla bestaan meerdere edities, zoals die van Huygens 1977 en Poortier 2019. Over de populariteit en reputatie van Tollens schreven Mathijsen 2004, 285291 (‘Laudatio Tollens’), Krol 2006, Honings 2016, 197-258 en Poortier 2014. De vroegnegentiende-eeuwse huiselijke poëzie is toegankelijk gemaakt door Krol in haar bloemlezing uit 1999. De achterliggende opvattingen behandelt Krol in haar dissertatie uit 1997. De politieke interpretatie van het gedicht ‘Op den tand van mijn jongstgeboren zoontje’ (1812) is te vinden in Jensen 2009. Nieuwe benaderingen op Tollens' oeuvre komen aan bod in het themanummer van De Negentiende Eeuw (2016): Honings & Jensen 2016 (red.). In dat nummer schrijft Jensen over de invloed van Duitse dichters, zoals Matthias Claudius, op Tollens' werk (zie Jensen 2016). Eerder schreef Jensen over Tollens en de standbeeldencultuur in Jensen 2012b.
| |
10 • De romanticus
Over de invloed van de Romantiek in Nederland zie het overzichtsartikel van Van den Berg 2004. Decennia eerder publiceerde Van den Berg zijn proefschrift over de ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en al zijn varianten in Nederland tot 1840 (Van den Berg 1973). Marita Mathijsen heeft zich ook meermalen met de Romantiek beziggehouden, onder meer in Mathijsen 2004. Nog altijd belangrijk is het boek over de Romantiek van De Deugd 1966. Over het leven, werk en de ideeënwereld van Willem Bilderdijk zie Kollewijn 1891, Honings & Van Zonneveld 2013 en Van Eijnatten 1998. Zie ook Johannes 1992, hoofdstuk 6. De gedichten van Bilderdijk zijn uitgegeven door Isaäc da Costa: Bilderdijk 1856-1859. Een recente bloemlezing is Bilderdijk 2006. Over Bilderdijk en de Romantiek zie Johannes 1993. Over Bilderdijks imago schreef Honings 2014; over zijn roem zie Honings 2016, 61-115. Over Bilderdijk en Isaäc da Costa, hun strijd tegen de geest der eeuw en hun rol in de beweging van het Réveil zie Kagchelland & Kagchelland 2009. Voor een recente editie van Da Costa's dichtwerken zie Johannes 1996.
| |
11 • De byroniaan
Over de invloed van Lord Byron in Nederland zie Mathijsen 2010a, Popma 1928 en Schults 1929. Over Nicolaas Beets en Byron zie Honings 2016, 269-320, Van Zonneveld 1993, passim en D'Haen 1992. Over de Romantische Club, en de rol van Beets en Kneppelhout in de Leidse Romantiek, zie Van Zonneveld 1993 en Honings 342-347. Een belangrijke bron voor informatie over Beets in zijn romantische periode is zijn dagboek: Beets 1983. Mathijsen 1980 stelde een bloemlezing uit de romantische verhalen van Kneppelhout samen, en publiceerde een romantische en realistische interpretatie van het verhaal ‘Waanzinnig Truken’: Mathij | |
| |
sen 2004, 207-214. Van der Heiden 2010 schreef over het Franstalige romantische werk van Kneppelhout. Jacob Geels Gesprek op den Drachenfels wordt geanalyseerd door Van den Berg 1985. Voor de achtergronden bij De renegaat van Adriaan van der Hoop zie de editie door Drop (Van der Hoop 1965). Het romantische dichtverhaal in byroniaanse stijl bespreekt Van Zonneveld 1987a. Beets' verhaal Teun de Jager wordt toegelicht in de editie van Peter van Zonneveld (Beets 1987).
| |
12 • De nederlandse walter scott
Voor de opkomst van de historische roman in Nederland, zie Van der Wiel 1999, Jensen 2008, 177-206. De historiezucht wordt in een bredere context geplaatst in Mathijsen 2013. Over de Verhandeling waarin David Jacob van Lennep opriep tot het navolgen van Scott, zie Stuiveling 1967, 152-200, Praamstra 1989, Van den Berg 1998. De ‘Scottomanie’ in Nederland is beschreven door Den Tenter 1994. Leven en werk van Jacob van Lennep zijn beschreven door Mathijsen 2017. In 2003 bezorgde Joke van der Wiel een editie van De Roos van Dekama van Jacob van Lennep (Van Lennep 2003). Over De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience, zie Gobbers 1993. Een analyse van Van Lenneps Ferdinand Huyck biedt Jensen 2008, 195-206. Over Het huis Lauernesse van Bosboom-Toussaint, zie: Drop 1975, 169-183, Mathijsen 2007 en Doornbos 2013, 72-114. Over het leven van Bosboom Toussaint zie Reeser 1962 en 1985.
| |
13 • De realist
Streng 1995 behandelt de realistische kunst- en literatuurbeschouwing in de negentiende eeuw. In algemene zin over het negentiende-eeuwse literaire realisme zie Schenkeveld 1986 en Mathijsen 2010b. De belangrijkste bron van informatie over (de achtergronden van) de Camera Obscura van Hildebrand is de tweedelige wetenschappelijke uitgave: Beets 1998. Meer algemeen over de literatuur als informatiebron over de negentiende eeuw: Van Zonneveld 1987b. De literair-historische achtergronden bij ‘De familie Stastok’ en ‘De familie Kegge’ worden toegelicht in Hildebrand 2014. De Nederlandse vertaling van de Pickwick Papers is van Godfried Bomans: Dickens 1967. Over Elias Annes Borger zie Van Zonneveld 1983/2013. Over diens ode ‘Aan den Rijn’ en de roem daarvan zie Honings 2016, 167-193. De ‘gemaskerde eeuw’ en de verborgen seksualiteit worden besproken door Mathijsen 2003. Voor informatie over Klikspaans Studenten-Typen zie de wetenschappelijke editie ervan: Klikspaan 2002. Algemene informatie over Beets en Kneppelhout is te vinden in Van den Berg & Couttenier 2009, 247-252.
| |
14 • De vrouwelijke auteur
De bloemlezing Met en zonder lauwerkrans (hoofdred. Schenkeveld-van der Dussen 1997) biedt een overzicht van schrijvende vrouwen tussen 1550 en 1850. Negentiende-eeuwse opvattingen over schrijvende vrouwen staan centraal in Streng | |
| |
1997. Specifiek over de vroegnegentiende-eeuwse traditie van vrouwenlof en -blaam zie Jensen 1999. Het schrijverschap van Moens is in kaart gebracht door Veltman-van den Bos en dat van Van Meerten-Schilperoort komt aan bod in Gelderblom 1997 en Jensen 2001, 85-132. De opvoedkundige waarde van M.J. de Neufvilles roman De kleine pligten wordt behandeld in Schenkeveld-van der Dussen 1996a. Over Betsy Hasebroeks Twee vrouwen schreven o.a. Mathijsen 1977 en Honings 2016, 43-44. Voor een moderne editie van Hasebroeks werk met toelichting zie Hasebroek 2004.
|
|