achter op de auto gesprongen. Ik vrees dat hij ook op die manier met hem meegekomen is.
- Dat moeten we mijnheer Glenmore gaan mede deelen, hij zal dit willen weten.
- Hm, zei de ander, ik denk dat hij heel kwaad zal zijn als hij hoort, dat wij den man hebben laten ontsnappen. Wat niet weet, deert niet, laten we er over zwijgen?
Maar de waker schudde het hoofd.
- Neen, zei hij, mijnheer moet dit weten. Hij is zoo slim, misschien weet hij een manier om dien kerel te ontdekken en kan ik mij zoo toch op hem wreken. De schoft, als ik hem krijg, zal ik hem met eigen hand dooden.
- Hij zal zich niet laten vatten, denk ik.
De waker gaf geen antwoord. Hij was woedend over de wijze waarop de onbekende hem had te pakken genomen en begreep nog niet hoe hij zich zoo had kunnen laten verrassen. Hij ging de brug over naar het gebouw hij belde er aan en zei aan den bediende die opende dat hij mijnheer dadelijk spreken moest.
Vijf minuten later stond hij voor zijn meester en vertelde hem, wat er was gebeurd. Deze luisterde aandachtig, zonder zijn ondergeschikte in de rede te vallen. Toen hij was uitgesproken zeide hij:
- Als ik alles goed begrepen heb denken jul-