| |
| |
| |
aan de P-sisters
in dankbare herinnering
aan hun geweldige nummer
en aan Jane
die het heeft getypt
| |
| |
| |
1
Het lijkt wel of Hermine als een poes langs zijn benen zou willen strijken. Het is Camiel voor en Camiel na. Ze bestelt koffie voor hem. Ze zegt met een ‘fine’ om te laten zien dat ze Parijs kent. En ze loopt in de hotelsuite heen en weer alsof ze nooit ergens anders gewoond heeft. Kort na de bevrijding zag ze er niet tegen op zich even met een Canadees in een portiek af te zonderen voor sigaretten. Sigaretten die nu volop in verzilverde bekers op tafel staan. Amerikaanse, Egyptische, Engelse en Gauloises. Hermientje Noyen, ze noemden haar Hermientje Nayen. Er is iets aan haar veranderd. Een merkwaardige metamorfose. Ze is een beschaafde jonge vrouw geworden, ziet hij opeens verbaasd. Zoals hij zich vroeger een vrouw van de wereld voorstelde. Een vrouw van de wereld, hoe komt hij daar in godsnaam op? Ze is zelfs mooi in haar ruimzittende jurk, waarin je een slank, strak lijf raadt. En zoals ze spreekt, had je vroeger niet voor mogelijk gehouden. Ze is speels en geestig, zonder een zweem van flirt. Uitdagend en toch decent. Ze spreekt over Gaston, haar man, nauwelijks ouder dan zij. Gaston, een naam voor een ober of een pooier. Maar hij is een prof met ambities en - zo jong al - enige commissariaten. Als je commissaris bent van wat envees, staat niets je meer in de weg om rijk te worden en wat nog belangrijker is: te blijven. Een man waar je geen be- | |
| |
zwaren tegen zou kunnen hebben. Die alles leest, van alles weet, die een Dubuffet heeft gekocht, van Joyce houdt en een hekel heeft aan antiek in het algemeen en geen grapjes over Appel maakt. Kortom een vent die op een fatsoenlijke manier rijk is.
Ze bestaan dus.
De koffie komt, mèt een fles Polignac en twee glazen. Zo hoort het, Hermine schenkt ze in. Houdt, hem even vragend aanziend, de suikertang met klontjes boven zijn kopje en het kannetje room. Dan gebaart ze hem de fles te ontkurken. Het is even stil. Is ze net zo verlegen als hij? Ze vroeg hem mee te rijden in haar kleine Fiat. Dat wordt het, dacht hij, omdat ze hem geestdriftig kuste en op weg naar het hotel steeds zijn hand greep en zijn haar streelde. Maar ze praatte zo aardig over Gaston, haren Gaston. Dat klinkt lief maar het schept een andere situatie. Zo'n meisje pak je niet zo maar al was je vroeger ook nog zo bevriend.
Ja, ze is mooi, constateert hij berekenend. Levendig gezicht, heldere ogen, sprekend. Kleine borsten, lange nerveuze benen. Ik zou haar moeten kussen. Ze presenteert een nieuwe sigaret en een vuurtje. Camiel, zegt ze, doe je nog altijd wat je kan? Ze lachen. Ja hoor, zegt hij braaf terug, ik doe nog altijd wat ik kan. De rollen zijn omgedraaid. Vroeger speelde hij de beschermer en nu moedert zij ineens over hem. Zo verward en bedremmeld moet hij hebben gekeken, dat ze op
| |
| |
hem toeloopt en haar armen om zijn hals slaat. Hij voelt onder zijn handen haar gladde huid.
Nee, probeer maar niks te bewijzen. Ik weet best dat je een man bent. En ze maakt zich los. Ik... eh, ik voel voor je. Het was geweldig je weer te zien. En ik wou je vertellen hóe gelukkig ik ben. Daar zit toch niks sadistisch in? Je hebt me gekend. En ik heb nooit geweten hoe fijn het is. Gaston is geweldig en hij vindt mij geweldig. Misschien nou ja, misschien krijgen we een kind, ik weet het nog niet zeker, maar ik geloof van wel. En alles is geregeld. Het klinkt als een filmsterrenverhaal, maar het is echt zo. Ik heb meer geld dan ik op wil maken. We luisteren naar muziek, we lezen, we wandelen of we gaan op reis. En ik verveel me geen seconde. Gek hè. Weet je nog, als ik treurig was voorspelde jij, dat ik nog eens heel gelukkig zou worden. Het komt vanzelf zei je. Je moet je d'r alleen maar op instellen dat het komt. Dan komt het ook. Je zei het misschien voor de grap. Je zit vol grapjes. Maar ik ging het geloven. Camiel, ik geloofde het. Want, zei je, je bent er voor geboren.
Hij moet er om glimlachen. Ik heb het in je hand gelezen, je weet dat ik die kunst meester ben. Ik heb je zelfs verteld dat je een alleraardigste schoonmoeder zou krijgen.
Ja, en dat is uitgekomen. Mam is een schat, ze dweept met me. Soms spannen we zelfs samen. Een keer zouden we aan tafel gaan. Ze zei, we blijven staan, als hij al zit. Als-ie dan vraagt, waarom gaan jullie niet zitten, dan zeggen wij: o, mo- | |
| |
gen we gaan zitten? Moet je 'm zien kijken! We hebben gegierd, zo'n leuk gek mens. Ja, da's waar, dat heb je ook voorspeld. Kun je zien of we een dochter of een zoon krijgen?
Laat je hand eens zien. Nee de linker die is dichter bij het hart.
Gek.
Toch is het zo. Eens kijken. De levenslijn, één twee zijlijnen. Je krijgt allebei, een zoon en een dochter over een kleine negen maanden.
Wat bedoel je, eerst een zoon of eerst een dochter?
Allebei tegelijk, een tweeling, een jongen en een meisje. Ze zijn klein als ze geboren worden, maar kerngezond en ze groeien op als kool. Je hebt niets dan geluk te wachten. Ik zie een reis over zee en een brief met prettig nieuws. Maar je ligt scheef bij een rossige vrouw. Wees gerust, ze wil wel, maar ze kan je geen kwaad doen.
Ze neemt het serieus, denkt hij, en waarom zou het niet uitkomen. Schenk me nog eens in. Peinzend blijft ze met de fles in haar hand staan. Weet je, ik heb al een dag of tien het gevoel dat ik zwanger ben. Ik weet het haast zeker. En in Gastons familie komen tweelingen voor. Het zou best kunnen. Wordt het een moeilijke bevalling?
O nee, beslist niet, het gaat heel vlot.
Het komt vast uit. Alles is uitgekomen. Stel je voor een tweeling. Gaston zal het prachtig vinden. Om je ziek te lachen, die rooie vrouw is een tante
| |
| |
van Gaston, een nicht van zijn moeder, tante Simone. Ze mag me niet, dat merkt hij zelfs. Mannen hebben daar nooit zo'n erg in. Maar hatelijk is ze. Om je ziek te lachen. Nog koffie, Camiel?
En zo gaat de middag om. Tot Gaston thuiskomt, zwaaiend met een brief. Goed nieuws, een reeks gastcolleges in Aix, ze krijgen een Provençaalse villa om in te wonen. Gaston nodigt hem uit te dineren. Een patente kerel.
Om twee uur 's nachts laten ze hem naar huis brengen na een hartelijk afscheid. Hij moet komen logeren, hij is altijd welkom. Gaston is net zo dronken als hij en omarmt hem voor hij in de auto stapt. Pas de volgende morgen merkt hij dat er een briefje in zijn colbertzak is gestopt. Veel liefs van Hermine en Gaston en vier briefjes van honderd voor de heenreis naar Aix-en-Provence.
Later denkt hij nauwelijks meer aan die dag. Wel nog aan Hermine. Stel je voor dat het wel gebeurd was en Gaston had hun betrapt. Die vierhonderd gulden kwamen goed van pas. Hij had ze heel gemakkelijk uitgegeven. Met eventjes de bijsmaak dat hij zich had verkocht. Tegenover rijkere mensen worden schlemielen altijd ineens gedienstig. Als Jan Cremer achteloos een paar gulden laat vallen haast iedereen zich ze voor hem op te rapen. Alles bij elkaar inderdaad een damesbladverhaal. Maar zo'n verhaal zou best goed kunnen zijn.
Een meisje dat het zo nauw niet nam, vindt de
| |
| |
goeie man. Ze ontmoet een oude vriend tegen wie ze geen wrok koestert. Die ze aardig vindt. Ze koopt niet met cognac, koffie en vierhonderd gulden zijn stilzwijgen. Daar was geen sprake van. Alleen die man is een uitzondering, waar haalt ze hem vandaan, waar vind je zo'n kerel. Een zeldzaam exemplaar van een onbestaanbaar ras. Hermine zeker ook. Helemaal. Die Canadezen zullen niet geweten hebben wat ze onder handen hadden. Een geluk dat ze nooit iets heeft opgelopen, maar dat past wel bij haar.
De tijd gaat voorbij. Je kunt het zien aan de bomen die weer knoppen krijgen, de krokussen in de stadsplantsoenen of op kortere termijn steeds weer een nieuw flesje melk bij de deur of weer een nieuw pakje scheermesjes nodig hebben. Of aan de berichten die hij van Hermine krijgt. Enthousiaste brieven uit Zuid-Frankrijk waar ze een huis bewoont dicht bij lavendelakkers. Dat ze in verwachting is. Nog drie maanden. Nog twee maanden. Een vluchtig bezoek aan Holland om de dokter te raadplegen. Die geconstateerd heeft dat het een tweeling is. Dan een geboortekaartje, Yvonne en Robert. Weer een brief dat ze drie maanden oud zijn en een foto van twee lachende zuigelingen. Zo te zien vrolijke, gelukkige kinderen. Hee, denkt hij, de voorspelling is uitgekomen. Het verbaast hem niet eens. Het was toch echt maar een grapje. Zo argeloos. Nu hij erover nadenkt is het eigenlijk wel frappant. Hij vroeg eens aan een
| |
| |
wildvreemde: hoe gaat het nu met uw oom Ruben? En kreeg prompt het antwoord, nu weer goed maar hij is wel flink ziek geweest. Nu hij erover nadenkt heeft hij dat wel tientallen keren bij de hand gehad. En hij weet nauwelijks iets van handlijnkunde. Overigens kun je er een theorie aan vastknopen. Gezien Hermines situatie zou ze best een kind willen hebben. Die kans is groot, veel groter dan het krijgen van een tweeling en dan nog wel een jongen en een meisje. Met oom Ruben is de toevalsfactor oneindig veel groter. Er zijn misschien tweehonderd Rubens in het land. Bij nietjoden, zoals in dit geval, komt die naam nauwelijks voor. Een kans van, pak weg, één op de miljoen. Hier zou sprake kunnen zijn van gedachte-overbrenging, van telepathie. Er zou best iets in kunnen zitten. ‘Camille Kayser helderziende’ of ‘handlijnkundige, advies in persoonlijke en zakelijke aangelegenheden’. ‘Heden, toekomst en verleden’ zou hij erbij kunnen zetten. En: ‘bezoek uitsluitend na afspraak’, dat staat goed, als bij een tandarts. Hij zou de proef op de som moeten nemen. Waarom nu niet? Een wetenschappelijke achtergrond zou toch geen kwaad kunnen. Hij zal in de leeszaal wat standaardwerken lenen. De Katechismus der Handlesekunst (1889) van G.Z. Gessmann en Palmistry and its practical use. Liever nog even wachten en eerst Hermine schrijven dat hij haar uitnodiging aanneemt.
| |
| |
Lieve Hermine en Gaston,
Nu ik zeker weet dat ook jullie zoon en dochter goed gezond zijn, wil ik eindelijk op jullie uitnodigingen ingaan. Met groot genoegen. Mijn wekelijkse rubriek in Het Dagblad ‘Hoe rijdt deze auto’ (Gaston heeft 'm eens gelezen) kan ik gedeeltelijk van tevoren maken, een goede collega kan hem een paar keer in mijn plaats schrijven.
Ziezo, je ziet, ik heb mij op een paar weken vakantie voorbereid. Mochten we ruzie krijgen, dan kan ik altijd nog een hotel opzoeken.
Veel liefs voor jullie vieren
Camiel
P.S. Ik kom vandaag, woensdag over een week.
Je kan tenslotte nooit weten, ze kunnen elkaar wel gaan irriteren. Hermine kan wel een moederpoes zijn geworden: de hele dag in de weer met d'r jongen. Of sjaggerijnig door het gehuil. Of ze verwaarloost Gaston en drijft hem in de armen van een domme slet. Altijd goed om overal op voorbereid te zijn.
Nog voor zijn vertrek stuurde Gaston hem een cheque en een vliegbiljet retour Marignane. Hij had 'm toch al geld gegeven. Zou hij 't vergeten zijn? Dat komt zelden voor bij rijke mensen. Camiel incasseerde het geld. Maakte met zijn buurman, een huisschilder, in orde dat zijn etage van binnen geschilderd zou worden tijdens zijn afwezigheid. En
| |
| |
hij bestelde een loper voor de trap en de gang; de vloerbedekking in zijn werkkamer was nog keurig. Alleen de wanden, die zou de schilder meteen meenemen. Alles betaald en nog geld (van Gaston) over. Ziezo, nu kon hij straks een keurige praktijk aan huis beginnen als helderziende. Anders was het niet weg, 't kon geen kwaad een wat knappere opgang te hebben. Alsjeblieft, prima geverfde gang, olijfgroene machinaal smyrna loper. Ha, ze zullen opkijken.
Op reis gaan maakt hem altijd opgewonden. Net als in een nieuw model auto stappen: 'ns kijken wat er gebeurt. Hij had het vliegtuig en ook de stewardess voor zich alleen. Een vriendelijk meisje dat er haar zinnen op had gezet hem te vertroetelen. Zij kwam bij hem zitten om een praatje te maken. Haar broer was ook bij de krant of meneer hem ook kende, Stroland, Ben Stroland. Ja, Camiel kende hem heel goed, aardige kerel, knap vakman. Dit baantje was haar wat tegengevallen. Ze zag van de wereld niet veel meer dan de luchthavens. Het gebeurde haast nooit dat je ergens langer bleef. Eén keer in Japan. Ze zou eigenlijk wel wat anders willen. Maar ze wist niet goed wat.
Een opwelling volgend vroeg hij: laat me eens in uw hand kijken, misschien zie ik iets, ik doe ook aan handlijnkunde ziet u.
Ze stak haar hand zonder aarzelen uit.
Nee, de linker, dat is beter.
U zult het op den duur financieel niet moeilijk
| |
| |
hebben, begon hij. Bent u stewardess geworden op aandringen van uw verloofde?
Ze knikte, nogal overbluft.
En daarna is de verloving uitgegaan. Het leek wel of hij u weg wilde hebben om vrij spel te hebben met een vriendin van u, nu een ex-vriendin neem ik aan.
Hoe weet u dat? Ben weet het niet eens, we zien elkaar alleen op familiefeestjes en ik heb er nog nooit over gesproken. Met niemand.
Ik zie het in uw hand. Hij kon nu moeilijk meer zeggen: ik verzin het maar.
Luister, u krijgt een andere baan. Bij een filmmaatschappij, waar ze films maken. U zult wat avontuurtjes hebben maar die hebben niets om het lijf. U zult daar wel uw man ontmoeten. U wordt eerst zijn assistente en dan trouwt u. Hij is al een tijd verliefd op u. U vermoedt al wel iets maar u schenkt er geen aandacht aan. Maar hij is niet getrouwd, hij maakt wel grapjes door te zeggen dat vindt mijn vrouw ook en ik zal het mijn vrouw vragen. Hij zal met u een film gaan zien of een toneelvoorstelling en dan geeft hij u een heel mooi sieraad, een collier of een hanger. Dat is zijn eerste liefdesverklaring. En vóór jullie trouwen zorgt hij ervoor dat u een heel goed betaalde baan krijgt.
Met een blos kijkt ze hem aan. Angstig en ook weer gevleid. Hij laat haar hand los. Pakt een visitekaartje uit zijn portefeuille en geeft het haar. Doet u mij een plezier. Schrijft u op de achterkant
| |
| |
in telegramstijl wat ik voorspeld heb. Filmavontuurtjes, assistente, uitgaan, sieraad, betere baan, trouwen. En belt u mij eens op of het uitgekomen is.
Afgesproken?
Ze knikt.
Weet u, precies de tijd kan ik niet voorspellen, maar ik geloof niet dat het lang duurt.
Ze blijft nog even stil, onder de indruk zitten, staat op want ze naderen Frankfort voor een tussenlanding. Daar liep het vliegtuig vol en zij had het te druk om zich met hem bezig te houden. Wel drukte ze zijn hand lang en heel stevig toen hij in Marignane uitstapte.
Die is tevreden en zelf tevreden liep hij op de uitgang toe waar Hermine in een zwartwit gestreepte zomerjurk op hem wachtte.
Ze is weer mooier geworden, constateerde hij: ze liep als een ballerina voor hem uit; lang, lenig en heel sierlijk. Ook de wijze waarop zij in haar open Floride, precies kleurend bij haar jurk, stapte. Lief autootje prees hij. De enige keer dat Gaston iets van je las, was je verhaal over de Floride en daardoor heeft hij 'm voor mij gekocht. Een schatje hè.
De rit was een verrukking. Van de grote weg op kleine binnenwegen, hier en daar verlaten huizen. Haarspeldbochten, smalle bruggen over snel stromende rivieren. Ze reed met stijl en durf, niet te snel, niet te langzaam, met gevoel voor de versnellingen, zonder kapsones. Zo kan een vrouw ook paardrijden. Met stijl. Een ander woord kan hij er
| |
| |
niet voor vinden. En dan in een open wagen, prachtig weer, de geur van dennen of een donkerder dal, langs zijn hoofd zoevend. Aan zoiets moest nooit een einde komen. Boven een uitzicht, steeds anders, bossen, bergtoppen, een klein kasteel, een dorp van vijf zes huizen. Een hond die nog net de straat oversteekt, kippen, kakelend van verontwaardiging. Een typisch Franse kreet: Pierre, met zo'n nadruk op erre. En Hermine die steeds op tijd terug en op schakelt, het goeiige kopkleppertje achterin. Dit is leven. Dit moet ik ook hebben, een open auto, een mooie vrouw en een voorspelde tweeling.
Hermine begint nu te praten. Dat hij het allemaal weer heeft voorspeld. Gaston had er eerst om gelachen, nu lacht hij nog wel, maar hij gelooft het nu. Hij kan ook moeilijk anders. Hij houdt er niet zo van. Gelukkig heb je een langdurig geluk voorspeld, anders was hij zeker ongerust geweest. O, je moet ze zien, het zijn beelden. Je schreef al dat je ze mooi vond maar ze zijn nu alweer groter en in werkelijkheid zijn ze veel en veel liever.
De dag is vol zoet gepraat, valt hem in. Ineens bitter, jaloers op Gaston. Mooie praatjes over lieve kinderen hoor je overal. Ik ben een gehuurde wonderdoener. Je stuurt geld en hij komt. En ondertussen ligt Gaston met die meid in bed in het goddelijke Frankrijk. Hij moet er ineens om lachen. Wonderdoeners zijn als psychiaters, ze kunnen alleen andere mensen helpen.
Ja, je lacht. Je denkt natuurlijk dat zeggen alle
| |
| |
moeders. Dat weet ik best, maar 't is zo heerlijk om erover op te scheppen. Kijk daar is ons tijdelijk huis.
Inderdaad zo hoort een huis te zijn, schuin tegen een berghelling opgebouwd. Zonder flauwe kul. Van buiten kan je zien dat het van binnen ruim is.
Camiel wordt voorgesteld aan Françoise, een kortharig jongensachtig meisje dat hem voorgaat naar zijn kamer met balkon en uitzicht op het dal met de rivier waarin zeker forellen zwemmen. Ça vous plaît? vraagt Françoise. Oui, oui, oui, zegt hij snel achter elkaar, omdat het zo Frans klinkt. Ze is een echt meisje met alles erop en eraan.
Hij houdt van gepoetste schoenen en met voldoening haalt hij een tweede paar uit de koffer om het bruine leer nog eens glimmend op te wrijven. Gepoetste schoenen, goed geschoren, schone boord, altijd een heer. Zo is het. Hij bekijkt zichzelf in z'n nieuwe lichte zomerpak, vindt dat hij er mee door kan en gaat naar beneden. Gaston groet hem met iets van warmte en hartelijkheid die mannen voor elkaar vaak voelen. Jongens onder elkaar.
Hermine toont de tweeling. Twee keurige mensjes die zo te zien niet al te zwaartillend zijn.
De dag verloopt ongeveer zoals verwacht. Gaston rookt sigaren die Camiel uit Holland heeft meegenomen. Op het terras kijken ze in de avondzon de rook na. Hermine speelt piano, een sonate van Haydn, goed in de maat en met de juiste accenten, zonder haperen. Ze speelt zoals ze autorijdt, denkt hij. En nu is de vakantie begonnen met vrienden,
| |
| |
sympathie, de stilte buiten en gerinkel van kopjes als Françoise de koffie brengt. Ze blijft er bij zitten. Vertelt nieuwtjes. De ezel van Todrani heeft een veulen. Gérard maakt zulke goeie pastiche en dit jaar is ze bijzonder goed omdat de kruiden zo extra ordinaire waren. Ze gaat morgen een fles bij hem halen. In het dal bij Buoux wordt een film opgenomen, Romeo en Julia. Voor de televisie, ze heeft Madeleine Renaud gezien van de Comédie Française. Ja ze is een grappig meisje die Françoise. Oom Zoef zou zeggen dat zoiets zo maar los rondloopt, zo onbeheerd. Arme Oom Zoef, hij verwisselt vaker van vrouw dan een ander van sigarettemerk.
Als het donker wordt brengt Françoise een brandende kaars, de vlam blijft bijna onbeweeglijk in de avondlucht. Er is de vage geur van lavendel als een bleek Engels meisje. Ze drinken mare, de pervers muffe. Het is haast te veel. Dat doorlopende gevoel van gelukzaligheid. Als goed calvinist voelt hij zich schuldig. Hij excuseert zichzelf: het is toch vakantie. Ik zal verdomme genieten als ik dat wil. Eenmaal in bed hoopt hij, dat Françoise bij hem binnen komt maar voor hij iets kan bedenken om haar aandacht te trekken slaapt hij al.
|
|