8
De zon scheen en bleef schijnen. De kermis beloofde alzo een zonnig festijn te worden. Het gehele dorp was in de weer geweest. Men zag vrouwen, met lange planken vol zelfbereide deegbodems, gevuld met rijst, appelmoes, pruimen, abrikozen, of andere lekkernijen van de bakker komen. Gezinnen, waar de schuur- of zoldervloeren met dertig en meer vlaaien lagen bedekt, waren geen uitzonderingen. Met kermis moest vla gegeten worden, drie dagen lang, zonder einde.
Men had de huizen geverfd en gewit en de straten schoongeveegd. Langs de kanten stonden paaltjes, waaraan vaantjes bengelden. Jongens sleepten, op handkarren en kruiwagens, zakken vol gekleurd zand en mergel aan, waarmee bij het krieken van de kermiszondag, mozaïeken op de wegen werden gelegd. De prefekt van de Heilige Familie was een specialist in de beoefening van deze oud-kristelijke kunst. Hij gebruikte voor zijn kreaties van heiligen, apostelen en martelaren grote en kleine, uit blik geslagen vormen. Het Lam Gods, met het overwinningsvaantje in zijn rechterpoot, konstrueerde hij uit de hand. Iedereen had zijn best gedaan en zijn steentje bijgedragen om het dorp op te dirken voor de processie, het hoogtepunt van de drie feestdagen. Als pastoor Klabbers, onder een zijden baldakijn lopend, die door vier mannen werd getorst, de almachtige God in een prachtige gouden monstrans langs de huizen zou dragen, stonden in elke vensteropening beelden en bloemen en brandende kaarsen. Mensen met kleine kinderen en ouden van dagen, die niet mee konden lopen, knielden met diep gebogen hoofden langs de kant neer. Voorwaar, de zon was juist op tijd gekomen. Zonder