29 Spiegel historiael
Jacob van Maerlant heeft van ± 1283 tot 1288 gewerkt aan zijn Spiegel historiael, die in vier delen de geschiedenis van de schepping tot 1250 moest behandelen. Het werk is onvoltooid gebleven. Philip Utenbroeke en Lodewijk van Velthem hebben het werk afgemaakt. Laatstgenoemde heeft er nog een vijfde deel bijgeschreven, dat de geschiedenis tot 1316 behandelt.
Het werk is uitgegeven door H. v. d. Linden en W. de Vreese, Brussel 1906 (reprint: Utrecht 1982). Hun transcriptie van de tekst wordt hier gevolgd.
In het vijfde deel wordt onder meer gesproken over het huwelijk van koning Edward van Engeland. Tijdens zijn huwelijksfeest laat de koning een ‘Arthurspel’ opvoeren. Iedere ridder mag kiezen wie hij wil uitbeelden (Walewein, Lancelot en dergelijke). Bij het spel hoort dat er iemand aan het hof komt met een tijding.
Dus als die ridder waren geseten
Ende men vort brachte teten,
Ende teerste gerechte was gedaen,
Dede die coninc ane enen venster slaen
5[regelnummer]
Met ere roede .i. der cnapen,
Om .i. gestille daer doen maken.
Doe sweech al dat ginder was.
Die coninc sprac doen na das:
‘Bi mire cronen sweric dit word:
10[regelnummer]
Eer hier heden gerecht comt vord,
So moetic niemare hebben vernomen!’
- ‘God geve datse ons moete vromen!’
Spraken die heren die daer saten.
Niet lange daer na quam utermaten
15[regelnummer]
Sere gereden .i. wonderlijc cnecht,
Ende met bloede bespringet echt
Al versch, ende reet ter taflen alsoe,
Ende sprac den (coninc) irstwerf toe:
‘Versaect coninc ende oec blode,
20[regelnummer]
Ende die hier sitten bi u, hoe node
Souden si comen daer men soude striden!
Ic sie wel, coninc, nu ten tiden
Dat si sitten al versaect.
Siet, hoe die gene sit ende traect
25[regelnummer]
Onverwect met sinen hode!
Ic wane hi vechten soude wel node
Enen camp teghen hem tween.
Her coninc, gi sijt hier al in een