geïllustreerde hss. werd later maar al te graag gebruikt om banden en ruggen van boeken te verstevigen, of ging eenvoudig de lijmpot in!
We zien hier folio 38 recto van de op blz. 92 genoemde codex. In deze codex wordt Der naturen bloeme voorafgegaan door een kalender waarin de te vieren (onveranderlijke) feest- en heiligendagen vermeld zijn (1r - 6v) en een aantal teksten van voornamelijk natuurkundige en astrologische aard (7r - 37r). Voor een uitvoerige beschrijving van deze codex kun je raadplegen: J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (2e druk), Leiden 1972.
Het hs. is bijzonder fraai geïllustreerd, met maar liefst 454 miniaturen. Het is niet gedateerd, maar op grond van schrifteigenaardigheden en inhoudelijke gegevens wordt het geplaatst in het derde kwart van de 14e eeuw. Het is dus duidelijk niet door Van Maerlant zelf geschreven (die leefde in de 13e eeuw), maar het is een afschrift dat ver na zijn dood is vervaardigd.
In 1878 heeft E. Verwijs een kritische uitgave verzorgd met als grondslag een hs. uit de U.B. te Leiden, waarbij hij de varianten van drie andere hss. geeft (in 1980 herdrukt). M. Gysseling heeft het Detmoldse hs. van 1287 en de Münchense fragmenten uitgegeven in zijn Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300), deel II, 2 ('s-Gravenhage 1981).
Om deze tekst te kunnen lezen moet je iets weten van de schrijfwijze van die tijd. Het meest gebruikte schrift in West-Europa was toen het ‘gotische’ schrift, dat onderverdeeld kan worden in een boekschrift met losstaande lettertekens (de ‘textualis’) en een cursief schrift, een verbonden schrift, dat vooral gebruikt werd in de handel en administratie en dat vaak moeilijk te lezen is. We hebben hier te maken met boekschrift. Hieronder volgen de meest gebruikte lettervormen:
Op deze bladzijde komen de volgende afkortingstekens voor:
- | een plat streepje boven een letter voor een - (e)n of -(e)m: naturē = naturen (kolom a, r.4), com̄ = comen (kolom a, r.15), |
- | een plat streepje boven de n van en: en̄ = ende (kolom b, r.25), |
- | een komma schuin boven een letter voor -er/-ar/-aer: D' = Daer (kolom b, laatste regel), |
- | een p met een streepje door de poot voor per: Exp̱imentator = Experimentator (kolom b, r.10), |
- | een soort 3 (onstaan uit de dubbelpunt) voor -et: drag3 = draget (kolom b, r.20). |
Een correctie vinden we in r.34 van kolom b. Er moet geen indius of nidius staan, maar nigidius. De -gi- is er met dunne pen boven geschreven. Let ook op de ‘rondboogverbindingen’ in bijvoorbeeld kolom a., r.14, b, r.10. Uit dergelijke verbindingen is de ‘ronde r’ ontstaan.