De spelen van Gijsbrecht van Hogendorp
(1932)–Gijsbrecht van Hogendorp– Auteursrecht onbekend
[pagina XXXIII]
| |
De inkomste te Vlaardingen | |
[pagina t.o. 1]
| |
BLASOEN VAN DE DELFTSCHE KAMER
DE RAPENBLOEM MET DE ZINSPREUK
‘WIJ RAPEN GENEUGHT’ (Uit vlaerdings redenrijck-bergh) | |
[pagina 1]
| |
Inkomste van de kamer van Delf De Rapen-bloem
Liefde des vaderlants
So lang de Bruydt is uyt de Schuyt
Looft-mense goede dagen:
Ga naar voetnoot2
Maer raecktser in, beloft is uyt,
En moet na 's Mans behagen.
Ga naar voetnoot1-4
Vlaerdingh tot delff
5[regelnummer]
Welkoom/ die u begin en name hebt bekomen
Van 't delven met de
Spa: maer t' zijn maer blaeuwe blomen/
Ga naar voetnoot6
Dat
Delf na
Delphis hiet/ want my
noch wel gedinckt
Dat Goverd met den Bult Delf dolf/ en heeft omringt:
Dan dat en geeft noch neemt; Slech koomt met uwe
Rapen
Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Van warme vochtigheyt/ onder mijn daken slapen/
Opdat haer warm' natuer van Mensch-voedende vocht/
In mynen acker drooch mach werden aen-gebrocht.
Delff tot vlaerdingh
Met sulcken jonst en Liefd' (ô schoon Matresse konstich)
Als ghy uwe Dienaers hier nu ontfancklijck zijt/
Ga naar voetnoot14
| |
[pagina 2]
| |
15[regelnummer]
Even met zulcken lust en liefde t'uwaerts jonstich/
So spreken wy u danck/ met harten seer verblijt:
En vermits sich vertoont den voorbestemden tijt/
So komt de
Rapen-bloem om voorder
in te treden
Binnen t' Vlaerdings geheym/ daer den
Akerboom wijt
Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Seer konstich
Aensiet Liefd'
vervolgens recht en reden/
Ga naar voetnoot20
Dies
Wy Rapen geneucht (als
Rhethorices leden)
In uwer konsten feest die wy hier mercken aen:
Dus ghy Vlaerdingsche Maecht out vermaert in wijsheden/
Neemt danck'lick onsen groet/ vrientlijck aen u gedaen.
Wy rapen gheneucht
Ga naar voetnoot24
|
|