Aanvulling
Aan de brieven die
Nicolaes van Reigersberch uit den Haag aan
zijn zuster Maria en zijn zwager
Hugo de Groot schreef zijn nog de volgende
gegevens over
Van Hogendorp ontleend. Deze zijn gedrukt in
H.C. Rogge's uitgaven der Brieven van Nicolaes van Reigersberch
aan Hugo de Groot (Werken Hist. Gen. 3e serie 15, Amst. 1901) en
Brieven van en aan Maria van Reigersberch (Leiden 1902).
Aan d G. (blz. 287) 28 Julij 1636: over aanbiedingen
door v.H. gedaan aan d.G.'s zoon, hetgeen zeker betrekking heeft op Cornelis
d.G. die toen in krijgsdienst wilde gaan.
Aan d.G. (blz. 332) 2 Febr. 1637: den oversten
Hogendorp, die hier is, spreeckt met seer groote affectie van U Ed., is een
intieme vrient van den heer Spierynck.
Aan Maria (blz. 312) 9 Febr. 1637: den oversten
Hogendorp, die reeckenynge hadde gemaeckt hem met een nieuw regiment, dat hij
heeft gelicht, in dienst van hartoch Bernart van Wijmeren te begeven, heeft
over drie, vier dagen brieven ontfangen van de heer Rijxcanselier, daerwt hij
wel soude genootsaeckt werden van meenynge te veranderen ende hem moeten naer
het leger van de croone Sweden vervougen....
Aan d.G. (blz. 342) 12 April 1637: v.H. meent haest
te vertrecken naar den heer Rijxcancelier.
Aan Maria (blz. 314) 12 Mey 1637: v.H. is nog niet
weg; (blz. 315) 18 Mey: bij v.H. ten eten heeft Nicolaes met den heer Spierynck
over d.G.'s finantieele belangen gesproken, (blz. 317) v.H. heeft beloofd te
letten op Cornelis de Groot en te helpen zorgen dat hij naar huis komt als hij
‘sijn tijt sonder employ daer soude doorbrengen’.
Aan d.G. (blz. 361) 10 Junij 1637: v.H. gaat over
enkele dagen; (blz. 362) 16 Junij: Gisteren is den heer Spierynck met den
oversten Hogendorp van hier naar Sweden gereyst, hebbende voor sijn afscheyt,
niettegenstaende veel lopens ende gestadych aenhouden, het belooffde subsidie
niet connen ontfangen maer vaste toeseggynge dat binnen drie maenden sal werden
betaelt [of dit een subsidie voor v.H. of voor d.G. was blijkt niet]. Beyde
hebben mij belooft een ooge op uwen outsten [Cornelis] te nemen, hem ten besten
te raden ende van alles dat dienstych is te adviseren.
Aan d.G. (blz. 408): 9 Nov. 1637: v.H. is wt Sweden
aengecomen maer hebbe hem noch niet gesproocken; (blz. 411) 16 Nov. blijkt hij
v.H. gesproken te hebben; (blz. 417) 7 Dec. 1637: D'intentie van den oversten
Hogendorp schijnt tegens het nieuwe jaer eens naer Paris te commen ende alles
met den hartoch van Weymeren te vereffenen.