toont zich op het tooneel in de helsche
verschijningen die aan geen plaats of tijd gebonden zijn; de Sicarius is
werktuig van het Fatum. De vijandelijke Spaansche macht komt ter sprake, doch
is geen bron van actie in het drama. Deze klassieke fatale beschouwingswijze
moge niet christelijk van herkomst zijn, zij is met de christelijke opvattingen
niet onvereenigbaar. En de dichters vonden in het Oude Testament vele stoffen,
die zich tot een dergelijke klassiek-fatale behandeling leenden. Libertas
Saucia, als deus ex machina verschijnend, verzacht deze opvatting niet; zij is
gewond en verslagen; haar slotwoord is een jammerklacht. De epiloog van
Prins Maurits, die niet meer tot het stuk
behoort, is slechts een zwakke aanwijzing dat na deze tragedie nog een andere
tijd volgt.
Duym heeft, ondanks de schijnbare
ondergeschiktheid van zijn wijzigingen, daardoor toch den kern van
Heinsius' fatumstragedie geraakt. Wat buiten
de tragedie behoorde te staan is daar binnen geraakt: de choren zijn scenes
geworden waarin bepaalde personen over hun persoonlijke belangen uitweiden; het
fatum zelf is uiteen gevallen in een aantal het kwade willende krachten. En
deze krachten ageeren. De moord wordt aangestookt, voorbereid en bedreven. De
vijandelijke macht is hiermee inderdaad ten tooneele verschenen, al is dit door
de overigens getrouwe navolging van het latijnsche voorbeeld nog weinig
uitgewerkt en betrekkelijk onwerkelijk. Natuurlijk is ook deze strijd tusschen
het kwaad en het in dit geval onbeschermde goede tragisch. Hij is echter niet
fataal; in deze beschouwingswijze zouden aan de booze machten goede
tegengesteld kunnen zijn die den afloop hadden kunnen verhoeden. Duym heeft dan
ook den geest van het slottooneel geheel gewijzigd. De jammerklachten van
Loysa, de overlevende heldin, liet hij terzijde. De Vrijheid betreedt het
rouwtooneel, waar reeds voor haar een Rithmeester en Hopman, als woordvoerders
van een militaire wacht bij den dooden vorst, hun rouwbeklag deden hooren. De
Vrijheid klaagt dan met hen, doch Prins Maurits nadert thans ook en spreekt
haar moed in, waarna zij hem hulde brengt en Maurits het spel met een plechtige
gelofte besluit.