men; twee en een halve pas. Ik proefde als het ware de balk en ik verbeeldde me dat ik er al op zat tussen de golven en probeerde in gedachten na te gaan hoe diep-ie zou liggen en schatte het gewicht.
Mis, de balk bleek, toen ik hem wilde verschuiven, veel zwaarder dan ik gedacht had. Hem een klein stukje verplaatsen was al moeilijk: de balk wilde eigenlijk geen duimpje opzij. Hij hield zich halsstarrig aan de bodem vast. Het was alsof hij wist wat ik met hem van plan was. Hij vertikte het om mee te werken, maar toen ik er mijn volle gewicht van 45 kilogram tegenaangooide, bewoog hij toch.
Ik tilde hem bij een uiteinde op en trok hem voort, daarbij een streep in het zand trekkend, even breed als de balk zelf; twintig centimeter, schatte ik.
De balk was dus te verslepen. Ik moest niet dezelfde fout maken als Robinson Crusoe. Die ondernam van alles en nog wat om van zijn eiland af te komen.
Eerst ging hij kijken naar de sloep die afkomstig was van het schip dat op de rotsen te pletter geslagen was. De sloep lag ondersteboven op een zandheuvel en was onwrikbaar. Robinson hakte wat bomen om, waarvan hij hefbomen en rolletjes ging maken. Daar was hij vier weken mee bezig, maar het was overbodig werk want het lukte hem niet de sloep om te keren. Hij groef zand weg om het ding te laten kantelen, en ook dat werkte niet.
Daarna ging hij een dikke boom omhakken. Hij wilde die uithollen en er dan een kano van maken. Hij zocht een boom uit van wel anderhalve meter dik en hij had drie weken nodig voordat hij de boom had omgehakt. Toen werkte hij nog eens vier weken om de kruin eraf te krijgen en dan nog weet ik hoe lang om er een beetje de vorm van een boot aan te geven en vervolgens nog eens maanden en maanden om hem uit te hollen met