Het vlot
(1988)–Wim Hofman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
[pagina 116]
| |
In de vierde liet de meester een groot ei zien. Het had de kleur van de woestijn en het was afkomstig van een struisvogel. Het ei was leeg, er zat een gat in en de meester blies een kippeëi uit en vulde dit daarna met water. Toen konden we nagaan hoeveel kippeëieren er in één struisvogelei gingen. En dat waren er éénentwintig. Meester deed soms de gordijnen dicht en dan wisten wij dat hij ging vertellen over Ali Baba en de veertig rovers. Dat was de vierde klas. In de vijfde zaten we bij meneer Spinnewijn die als stopwoordjes: ‘Geloof ik’ had. We kregen van hem de opdracht om alle plaatsen van het Roergebied uit ons hoofd te leren. De kaart van dat gebied was bezaaid met rode vlekjes en je zou zeggen dat er daar in dat Roergebied een verschrikkelijke ziekte was uitgebroken, maar elk rode vlekje betekende een stad en elke stad had een andere naam. Wattenscheid, Witten, Wetter, Wuppertal... ‘Je hebt het weer niet geleerd, geloof ik.’ ‘En als ik jou was ging ik maar eens netter schrijven, geloof ik.’ In die school ging heel wat tijd zitten. Daar was je bijna de hele week mee bezig. Alsof je niets anders te doen had, geloof ik! Want behalve het zwemmen en huishoudelijk werk dat ik nogal eens moest doen en het passen op mijn broertjes (ik had er nog een broertje bijgekregen), wilde ik mijn plan toch ooit ten uitvoer brengen en zo begon ik langzaam maar zeker wat voor te bereiden. Ik keek uit naar hout voor een vlot en zocht spullen bij elkaar die ik dacht nodig te hebben, een hamer, vistuig, lucifers, een mes, touw, spijkers, schoeisel, en legde die in een kistje. Ik was van mening dat ik die voorbereidingen in alle stilte en ongemerkt moest treffen, | |
[pagina 117]
| |
niemand hoefde te weten wat ik van plan was. Ik dacht ook dat niemand in de gaten had waarmee ik bezig was. Maar daarin vergiste ik me. |
|