Het vlot
(1988)–Wim Hofman– Auteursrechtelijk beschermdDe lotgevallen van Huckleberry FinnRond die tijd begon ik met het tekenen en maken van vlotten. Eerst zagen ze er eenvoudig uit, gewoon een paar balken naast elkaar. Later kwam er een stok op die als mast dienst deed of ik maakte er een roer aan. Daarna begon ik er huisjes op te tekenen, houten tentjes of meerdere hutten of huizen op palen. | |
[pagina 99]
| |
[pagina 100]
| |
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
Ik maakte ook vlotten van houtjes die ik in een teil water uitprobeerde. Sommige vaartuigen deden het goed, andere hingen scheef of lagen te diep, omdat ik te veel spijkers en ijzer gebruikt had. Het geteken en geknutsel had te maken met een idee dat langzaam maar zeker in me opkwam, of daar altijd zo'n beetje rondgehangen had en nu pas op begon te vallen. Het had zijn kans afgewacht, als het ware. Eerst was het een idee van niets, een flauw idee, een vaag vermoeden dat er iets gaande was. Zoals je ook langzaam gaat denken: ‘Hé, het gaat niet goed met mijn kies.’ Er begint iets zachtjes te zeuren en te kloppen, wat na het eten van een stuk gevulde chocolade stiekemweg aangroeit tot een flink gehamer. Of vergelijk het met een smeulend vuurtje waar opeens door een plotselinge windvlaag de vlam inslaat. De gevulde chocolade of de windvlaag was in mijn geval Huck Finn. Huck Finn was een jongen die, zoals ik las in een boek dat De lotgevallen van Huckleberry FinnGa naar voetnoot* heette, met een vlot de rivier de Mississippi afzakte.
Het boek was eens in het holst van de nacht door Sinterklaas gebracht. Hij deed het in het diepste geheim en op kousevoeten en zo stil dat je dacht dat hij niet eens echt bestond. Het lag daar zomaar vroeg in de ochtend op tafel tussen een roze hart van borstplaat en een citroengele kameel van suikerwerk. Sinterklaas had het boek gekocht bij boekhandel Gijsen, wat ik volkomen logisch vond, maar vanaf de eerste bladzijde vergat ik Sinterklaas en de borstplaat en het suikerbeest, en ik verdween in het boek zoals Huck Finn van de aardbodem verdween. Dat wil zeggen: hij deed alsof hij dood | |
[pagina 103]
| |
was en dat vond ik al langer een prachtig idee. Het idee was niet nieuw. Ik kende immers het verhaal van De Graaf van Monte-Cristo. Huckleberry Finn ontsnapte uit de blokhut waarin zijn vader hem opgesloten had door met een oude zaag een stuk hout weg te zagen. Daarna schoot hij met een geweer een wild varken en maakte een bloedspoor naar de rivier. Hij smeerde ook flink wat bloed aan een bijl waarmee hij eerst de deur van de hut in elkaar sloeg. Hij trok een bosje haar uit zijn hoofd en plakte dat aan het bloed op de bijl. Het varken stopte hij in een zak, deed er stenen bij en gooide het in de Mississippi. Hij maakte ook nog een spoor met meel. Ze moesten denken dat iemand meel gestolen had en hij vermoord en in de rivier gegooid was. En het kwam mooi uit: iedereen dacht ook dat hij dood was en op den duur zochten ze hem niet meer. Later dreef hij op een vlot de rivier af, samen met Jim, een weggelopen slaaf. Ze hadden een tentje van hout en een kookplaats van platgestampte klei op het vlot gebouwd. En daar dreven ze dan met de stroom mee langs zandbanken en eilandjes en zwarte bossen onder het licht van de maan. Ik had nog nooit zo'n mooi boek gelezen.
En het kwam op een zeker ogenblik goed van pas. Mijn broer en ik lagen eens een keer in bed lawaai te maken en we hoorden onze moeder de trap opstormen. We wisten dat ze woedend was, dat kon je horen en aanvoelen en ze had vast en zeker het kachelpookje bij zich waar ze gemeen mee kon meppen, zodat we flink zouden gillen tot groot vermaak van de buurt. Toen het gemep begon, gilden mijn broer en ik het uit zoals gewoonlijk. Ik voelde het echter veel minder dan anders, omdat ik Huck Finn in mijn pyjamabroek | |
[pagina 104]
| |
[pagina 105]
| |
gestopt had. Ja, het was een goed boek met een stevige kartonnen kaft en een linnen band. Mijn moeder moet toen wel erg hard geslagen hebben, want toen ik het boek uit mijn broek haalde lag het los in zijn band. Maar Huck Finn had geen krimp gegeven en ik raakte om allerlei redenen aan hem gehecht. Het idee om met een vlot weg te varen liet me niet meer los. Een kurk die in een fles is geschoten, krijg je er moeilijk meer uit, zo zat dat idee in mijn hoofd. |
|