Aanpappen 2
‘En?’ vroeg Luitwieler. Zijn wenkbrauwen gingen een heel eind omhoog en er kwamen rimpels in zijn voorhoofd. Hij stond voor me en huppelde van het ene been op het andere. Het waaide wel wat die dag, maar echt koud was het niet.
‘Ik moet aardappelen halen,’ zei ik.
‘Dat bedoelt Luitwieler niet,’ zei Luitwieler.
‘En andijvie.’
‘Dat bedoel ik ook niet,’ zei hij.
Hij sprong nu met twee benen tegelijk op en neer, zoals een boxer dat wel doet en hij snoof een beetje, maar dat deed hij bijna altijd.
‘Ik heb al een klein stompje kaars,’ zei ik. ‘Het is een stukje kerstkaars, is dat ook goed? Maar het is wel tamelijk klein. Het is maar zo'n stukje.’
‘Dat bedoel ik eigenlijk ook niet,’ zei hij.