den er ook kleine blokkendoosjes met schuifdeksels. De blokjes pasten exact in het doosje. Als ze er eenmaal in zaten ging het dekseltje, waarin een inkepinkje voor je duimnagel zat, dicht en werden de doosjes, alsof het blokjes waren netjes in de kast opgestapeld.
Matjes vlechten deden we ook veel. Toen ik van die school afging kreeg ik een schrift mee dat volgeplakt was met nette vlechtmatjes. Maar volgens mij had ik die dingen nooit gemaakt en was het schrift van een van de meisjes Snel. Ik wist niet precies van welke van de twee. Ze zaten samen in één bank en droegen allebei een smetteloze witte strik en eenzelfde soort jurkje met fris groenwitte ruitjes.
Ik kwam in de eerste klas van de R.K. Parochiale Jongensschool en jongens, wat was het daar druk! We zaten met z'n drieën in één bank. Er waren zoveel Jannen onder ons, dat juffrouw van Beers de eerste Jan Jan noemde, de tweede Jantje, de derde Johan, de vierde Janneman, de vijfde Johannes enzovoort. Ik mocht achteraan zitten en boekjes lezen. Ik las: Wim en de maan en Ons Vroolijk Volkje, oude boekjes met meer ezelsoren dan bladzijden.
Naast mij zat Gerke die altijd luchtgevechten tekende en met zijn scherpe potlood stippeltjes op het papier zette. De stippels waren de kogels en zijn potlood deed tak-tak-tak-tak op de bank. Wij kregen haast nooit een beurt, want wij konden al schrijven en rekenen en lezen en tekenen. En ik las over Jan en Piet en hun oom met de pijp en de jas en over een meis-je dat melk dronk en toch ziek werd en dood ging. Ze stierf aan de te-ring.
De boekjes waren nogal droog en dus keek ik maar naar de bommen van Gerke die in zee vielen of op schepen die grote kanonnen hadden. Gerke had een groene snottebel die steeds langer werd en die steeds op zijn tekening dreigde te gaan vallen. Net op het nippertje snoof