Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 78. Het rym, in vaerzen, is zeer natuurlykHet rym, in vaerzen, is zeer natuurlyk. Lamy zegt 'er van: ‘C'est un artifice aisé, naturel et usité de tout tems. Encore aujourd'hui les poësies des Perses, des Tartares, des Chinois, des Arabes, des Africains, de plusieurs peuples de l'Amerique, ne consistent que dans des rimes, dans des terminaisons, ou chûtes semblables’ (La Rhétorique, etc., pag. 270) Ga naar voetnoot495. | |
[pagina 166]
| |
-- Geen wonder, dat het rym in vaerzen zeer natuurlyk is; want immers rymt alles in de natuur, en haare algemeene harmonie is niets anders voor den geest, dan 't geen het rym voor de ooren is. De putgalm volgt op rym myn lesten tarm,
(Joseph in Dothan, Bedr. IV, toon. 2)
Ga naar voetnoot496
roept Vondel, of liever Joseph in de put, te recht uit; en waarlyk, niet slechts de echo, maar schier alle regelmaatig herhaalde geluiden, die ons gehoor aandoen, rymen onder elkander en noopen tot rymen. Van den leeuwerik, by voorbeeld, zingt Vondel: Nu de leewrik in zyn vlught,
Uit een liefelyker lucht
Quinkeleert, en noopt tot rymen.
(Poëzy, Deel I, bl. 696)
Ga naar voetnoot497
en als men 'er naauwkeurig op let, het lied van den koekkoek, de zang van den krekel, het gekir der duiven, het gekwaak der vorschen, het snateren der ganzen, het krassen der raaven, het bassen der honden, het maauwen der katten, het knorren der varkens, het blaaten der schaapen, en honderd andere diergelyke harmoniën, wat zyn ze, in meerder of minderen graad, anders dan natuurlyke rymklanken? De dorschers met hunne vlegels, de roeijers met hunne riemen, de kuipers met hunne hamers, de Cyclopen met hunne mokers; wat is hun bedryf anders dan een geregeld rymen? | |
[pagina 167]
| |
Unsers Nachbars magre Ziege
Reimt beständig, wenn' sie blöckt.
Hans und Merten, welche dröschen,
Wissen dieses Kunststück auch;
Denn der Zweischlag ihrer Flegel
Ist ein wiederholter Reim.
(Belustigungen des Verstandes und Witzes, Theil I, Seite
505)
Ga naar voetnoot498
|
|