Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 60. Het vaerzenmaaken is een zeer kritieke kunstHet vaerzenmaaken is een zeer kritieke kunst. ‘Wie zal zich onderwinden,’ zegt deHollandsche Spectator, ‘zich tot het schoenlappen te zetten, indien hy, om zo te spreeken, in de schoenlappery niet gestudeert heeft? Duizenden van menschen evenwel begeven zich stoutmoedig | |
[pagina 130]
| |
tot het vaerzenmaaken en slaan los de handen aan dit moeijelyk en netelig werk, zonder -- --’ (Deel I, bl. 268) Ga naar voetnoot375 en hier toont hy het kritieke der kunst in het breede aan. De trek tot dichten in abstracto, die allen menschen aangeboren is (§. 13.), verleid veelen ook tot het streelend vaerzenmaaken, zonder die kunst te verstaan: even als of elk, die slechts het dichtvermogen bezit, tevens de bekwaamheid hebbe van welluidende vaerzen te kunnen maaken. De ongerymdheid van dit stout bestaan hekelde reeds Horatius, en aldus zingt hem Huydecoper na Ga naar voetnoot376: Die in het stuurmanschap zich noit liet onderwyzen,
Houd zyne hand van 't roer; en die de krachten van
De kruiden niet en kent geeftze aan geen' zieken man.
De dokters moeijen zich met water te bekyken;
De smids met smeeden; maer wy armen en wy ryken
Bemoeijen ons al t'saam met schryven op de maat.
Van hier komen de zwermen dier slechte vaerzenmaakers, welken men den hatelyken naam van rymelaars geeft (§. 64.). Men ziet dan hieruit, dat elk, eer hy zich, althans openlyk, tot vaerzenmaaker opwerpe, zich naauwkeurig te toetsen hebbe, of hy ook genie bezitte (§. 52.) en waarlyk tot vaerzenmaaker geboren zy (§. 53.). Is de natuur hem tegen, zo zal hy nooit gladde vaerzen leveren, en, ondanks al zyn zweeten, zich belagchlyk en verachtlyk maaken; terwyl de gestrenge vierschaar der kunstrechters hem voor eenen armhartigen | |
[pagina 131]
| |
rymelaar verklaart, en met zweepslagen van den zangberg jaagt: en zulks vooral in onze kiesche en kritieke eeuw, die van alle toegeevendheid ook voor middelmaatige vaerzen vervreemd is. Voordeezen ... Voordeezen stond het ieder vry,
Belust om Febus lekkerny
Te smaken, ongevraagt naar Pindus top te klimmen:
Nu word de toegang naauw bewaard
Van draken, door de nyd gebaard.
Zie 't sparren van de muil, zie hoe de wezens grimmen,
Om, wie het naderen besloot
Een klauw te geven met de poot.
(Dichtl. Verlust. van Meditando fulgens, bl. 120)
Ga naar voetnoot377
Een ieder wachte zich dan voor schade! Want word gy op uw zeer geraakt,
Zoo denk: ik heb 't 'er na gemaakt.
(Vondel, Poëzy, Deel II,
bl. 382)
Ga naar voetnoot378
|
|