Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 41. In vaerzen wordt geen middelmaat geduldIn vaerzen wordt geen middelmaat geduld, naardien ze ongevergde proeven der uitmuntendste kunst zyn. Het is geen schande geene vaerzen te kunnen maaken, maar bespottelyk slechte vaerzen te maaken. Hy, die zich willekeurig tot vaerzenmaaker opwerpt, is derhalven schuldig volkomen gewrochten te leveren. En de Kosmopoliet (Deel II, bl. 17) Ga naar voetnoot222 merkt te recht aan, dat niemant tot poëet, gelyk wel tot soldaat, geworven of geprest word. Wien is het mediocribus esse poetis van Horatius (De arte poetica, v. 372) Ga naar voetnoot223 onbekend? | |
[pagina 85]
| |
In andre kunsten word verschil van trap geleên:
Met roem kan elk daarin de tweede plaats bekleên;
Maar in 't gevaarlyk ampt van schryven en van dichten,
Moet tamelyk en slecht op 't zelfde voetspoor zwichten:
In vaerzen wordt voorall' geen middelmaat geduld.
(Göbel, Dichtkunde, bl. 43)
Ga naar voetnoot224
Men moet echter wél beseffen, dat de onlydelyke middelmaat alleenlyk de vaerzen zelven, geenszins derzelver inhoud, betreft, want wy zullen vervolgens zien dat de poëzy alzins kan laag zyn (§. 43.). Dit is oorzaak dat het middelmaatige wel in prosa, maar niet in vaerzen, word geduld; en de dichter, gelyk elk prosaïst, kan zeggen wat hy wil (§. 37.). Zullen vaerzen dienvolgens boven het middelmaatige verheven zyn, en den stempel der waare kunst vertoonen, zo is het noodig dat ze beschaafd en herschaafd worden: Ja zo, dat niemand licht zou durven onderstaan,
De hand aan 't schaaven en veranderen te slaan.
Of die het waagde, zou 't van veel voornaame gaaven
Daar 't nu mee pronkt, misschien berooven, door 't
verschaaven.
(Pels, Gebr. en Misbr. des tooneels, bl. 41)
Ga naar voetnoot225
Beschaaft het zonder eind, herschaaft het nog al
weêr.
(Göbel, Dichtkunde, bl. 9)
Ga naar voetnoot226
hierom is het vignet tot de zinspreuk Constantia et labore, een schaafbank met een schaaf daarop. Van daar komen ook de kunstgenootschappen Oefening beschaaft de kunsten; Natuur begaaft, oefening beschaaft, enz. Ga naar voetnoot227 Ter volmaaking der kunst is voorts noodig, | |
[pagina 86]
| |
dat de vaerzen gevyld worden; en Pels spreekt van vaerzen Die de overzetter met geen roffel, 'k zwyg een vyl
Heeft overloopen -- --
(Gebr. en Misbr. des tooneels, bl. 39)
Ga naar voetnoot228
dat ze gekuischt worden; van daar de zinspreuk Purgat et
ornat, en de kam tot vignet: Gelyck het beerjong ruw geworpen, door 't gekoester
En licken, zyn gestalt allengs toont aen zyn voester:
Het maecksel doet zich op door ommetreck der leên:
Nu kan men kop en rugh en pooten onderscheen.
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl.
13)
Ga naar voetnoot229
En aldus, zonder zich het kunstgenootschap Al likkende likt men de ziel uit een vaers te bekreunen, Zo schuilt de kunst in kunst, en schynt geen kunst maer
scheppen!
(Vondel, Ovidius Herschepp., bl. 309)
Ga naar voetnoot230
|
|