Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy
(2002)–O.C.F. Hoffham– Auteursrechtelijk beschermd§. 14. Het dichten is een louter handwerkHet dichten is een louter handwerk, ten aanzien van den stoffelyken inhoud der vaerzen, en ‘men heeft zulke vaste regels om een dichtstuk te maaken, dan om een huis te timmeren, of om een kist te maaken’, zegt Steele (Snapper, Deel I, bl. 22) Ga naar voetnoot66. En even gelyk die schryver zegt: ‘Een schilder is ten opzichte van de uitvoering van zyn werk een handwerksman; maar ten opzichte van zynen geest, zyne uitvinding, en de schikking zyner schilderye, is hy naauwlyks beneden den dichter’ (Guardiaan, Deel I, bl. 6 enz.) Ga naar voetnoot67: zo kan men het ook met een goed geweten omkeeren, en zeggen: een dichter is ten opzichte van de uitvoering van zyn werk een handwerksman, maar ten opzichte van zynen geest, zyne uitvindinge, en de schikking zyner vaerzen, is hy naauwlyks beneden den schilder. De la Bruijere zegt: ‘C'est un métier que de faire un livre, comme de faire une pendule’ (Caractères etc., Tom. I, pag. 76) Ga naar voetnoot68, en Mercier uit zich: ‘On refond des livres, comme on refond des suifs’ (Tableau de Paris, Tom. VIII, p. 174) Ga naar voetnoot69. Gelyk zy nu het schryven | |
[pagina 30]
| |
over het geheel onder de handwerken plaatsen, zo verdient het dichten dien rang in het byzonder: Wees liever metselaar, als 't u verstrekt tot eer,
Roemwaardig ambachtsman, en nutte kunstverrichter,
Dan schryver voor 't gemeen, en laffe beuzeldichter.
(Göbel, Dichtkunde, bl. 43)
Ga naar voetnoot70
Focquenbroch schaart derhalve het dichten te recht onder de bloeijendste ambachten: Tappen, dichten, en het trouwen
Dat zyn huidendaags, dunkt myn,
Voor drie neringen te houwen
Die het meest profytlyk zyn.
Want in deze slechte tyen
Klaagt schier ieder ambachtsman,
Maar het tappen, 't dichten, 't vryen
Neemt Godlof noch daaglyks an.
(Mengeldichten, Deel II, bl. 360)
Ga naar voetnoot71
Gedichten, of poëetische onderwerpen, worden voor het overige uit hoofde hunner mechaniek opgeslagen, gelyk de tenten in een leger, of wel gelyk men de kraamen en kermistenten opslaat, en Pels gewaagt van gedichten, opgeslagen
In weinig uren, en voltooid in weinig dagen.
(Dichtkunst, bl. 35)
Ga naar voetnoot72
zo zegt hy: Of dat ge uw werk te ras en los hebt opgeslagen. (bl. 26)
en elders: Maar dat hy 't eerst bedryf ter loops heeft opgeslagen.
(Gebr. en Misbr. des tooneels, bl. 40)
Ga naar voetnoot73
|
|