Sranan odo buku
(1989)–Guno Hoen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
Man de na opo, man de na bilo. Er zijn mensen boven- en benedenwaarts. Mensen van dezelfde soort, uit dezelfde categorie, met dezelfde eigenschappen - of dezelfde rechten - wijken geen duimbreed voor elkaar. Aan elkaar gewaagd zijn.
Man miti man, den e kari den srefi broer. Wanneer een man een andere man ontmoet noemen ze elkaar broer. Mensen van dezelfde soort, uit dezelfde categorie, met dezelfde eigenschappen - of dezelfde rechten - wijken geen duimbreed voor elkaar. Aan elkaar gewaagd zijn. Gelijke monniken, gelijke kappen. Vogels van gelijke veren.
Mi na banketi na batra, tesi mi yu sa kon baka. Ik ben banketi in de fles, proef mij en je zal terug komen. Je kan pas dan meepraten of stellen, wanneer je met eigen ogen hebt waargenomen oftewel smaak van iets te hebben geproefd. Ondervinding is de beste leermeester.
Mi na babunnefi, mi de koti ala sei. Ik ben babunnefi, ik snij aan alle kanten. Kijken waar de meeste voordelen te halen zijn. Principeloze mensen, die meestal hun karakter en geest verkopen voor een bordje linzensoep. Voornamelijk in de politiek zijn deze karakterloze gasten te vinden. Zoals de wind waait, waait zijn jasje. Met alle winden meewaaien. Een twee-snijdig zwaard. Vreten van alle wallen.
Mi na kotyesi, mi no e bemoei nanga lingaman trobi. Ik ben kotyesi ik bemoei niet met lingaman ruzie. Hij houdt zich doof, hij doet alsof hij niets hoort als hij geroepen, aangesproken of om iets aangezocht wordt. Hij is Oost-Indisch doof. | |
[pagina 47]
| |
Mi na sabaku, na sei watra mi e tan. Ik ben sabaku, ik woon naast het water. Zijn plaats kennen, weten waar hij thuis hoort. Zich niet opdringen in andermans zaken. Gelaten dulden wat eenmaal onvermijdelijk is. Zijn ziel in lijdzaamheid zetten. Berusten in zijn of haar lot
Mi na busi doksi, mi no abi fasti libipe. Ik ben een busi doksi ik heb geen vaste woonplaats. Geen vaste verblijfplaats hebben. Een zwervend leven leiden. Hij voelt zich overal thuis. Hij is een tevreden mens Een nomadenleven leiden. Hij past zich aan, aan de gegeven omstandigheden.
Mi na bigi ede, kofu no e mis mi. Ik ben bigi ede, vuistslagen missen mij niet. Buiten eigen schuld steeds weer met problemen te kampen hebben. Degeen wie alle kwaad dat er geschiedt, wordt verweten, die alles voor zijn rekening krijgt. Pechvogel. De zondebok zijn.
Mi na blafortyi na ini koi, solanga yu e gi mi bakba fu nyan, mi e tan na mi tanpresi. Ik ben blafortye in de kooi zolang je mij bacoven geeft om te eten, blijf ik in mijn verblijf (woonplaats) Zich aanpassen aan de gegeven omstandigheden. Een tevreden mens is een gelukkig mens.
Mi na fini keti, ma mi e tai bigi udu. Ik ben een dunne ketting maar ik bind groot hout. Veel meer van weten, kunnen, dan anderen in een oogopslag zouden vermoeden. Vele dingen zijn niet datgene wat men oppervlakkig waarneemt. Schijn bedriegt. Onderschat niemand. | |
[pagina 48]
| |
Mi na tongo, mi de na mindri tifi. Ik ben de tong, ik ben tussen tanden. Zich bevinden in een steeds dreigend gevaar, dat aan zijn voorspoed of geluk ieder ogenblik een einde kan maken. In een lastig parket zitten. Aan gevaar bloot staan. Het zwaard van Damocles hangt boven zijn hoofd.
Maka no krabu asi. Doorns krabben het paard niet. Iets aanbieden wat te gering is om de nood voldoende te lenigen. Het één is al even slecht, even weinig, als het ander. Geen zoden aan de dijk zetten. Onbegonnen werk.
Mama na sribi krosi, a no e tapu dede, ma a e tapu syen. Een moeder is als beddegoed, het bedekt geen lijken, maar wel schaamte. Een moeder is niet in staat om de dood van haar kind te stuiten, maar in alle andere gevallen zal ze haar kind tenvolle bijstaan. Moeders kan men niet vervangen.
Mama mofo na bana watra. Moeders mond is als vocht van de banaan. De uitspraken van een moeder zijn niet uit te wissen. Moeders spreken meestal de waarheid.
Mi na yasi, mi no frede graman lasi. Ik ben jaws, ik ben niet bang voor het achterwerk van de graman. Eerlijk en oprecht zaken aanpakken, zonder aanziens des persoons. Geen blad voor de mond nemen.
Mi na kopro kanu, te tafra krin, mi sa kon sibi gron. Ik ben kopro kanoe als de tafel schoon is, zal ik de vloer komen vegen. Ik ben te vergelijken met Assepoester - pas nadat iedereen zijn buikje rond heeft, is het mij gegund om de restjes te gebruiken. Ongeluksvogel. | |
[pagina 49]
| |
Mi e taki loslosi, yu e taki borbori. Ik praat over het roosteren en jij praat over het koken. Antwoord geven op iets - dat helemaal niet gezegd is of geheel niet past bij de gestelde vraag. Langs elkaar heen praten.
Mi na maka sneki, pe mi gari kon na loktu, na leti dape mi e spiti en. Ik ben maka sneki waar mijn gal naar boven komt daar spuug ik hem uit. Hij geeft het juiste antwoord, velt een juiste oordeel. Geen doekje omwinden. Het ijzer smeden als het heet is. Spijkers op de kop slaan. Stelt niet uit tot morgen wat gij heden verrichten kunt.
Masra ai e meki masra kaw kon fatu. Het oog van de meester maakt de koe vet. Het is altijd beter om te waken over je eigen zaken. Het oog van de meester maakt het paard vet.
Mi a no masra Karkebe preisani, no seni mi go fu tara na janki. Ik ben geen speelgoed van masra Karkebe, stuur me niet van tara naar janki (kastje naar de muur) Ik heb het niet graag dat je me van de hak naar de tak stuurt. Stuur mij niet van Pontius naar Pilatus. Van het kastje naar de muur sturen.
Mama bere, na nengre sipi, a e tyari bun naga ogri. Een moeders buik is als een negerschip, het draagt goed en kwaad. Een moeder heeft oog en oor voor goed en kwaad van haar kinderen.
Mi na meti bonyo, mi ben de na bakra tafra, bifo mi go na dagu preti. Ik ben het bot ik was eerst op de tafel van de bakra voordat ik op het bord van de hond terecht kwam. Aan lager wal geraken. | |
[pagina 50]
| |
Masra ai meki masra kaw fatu. Het oog van de meester maakt de koe vet. Iemand die genoeg aandacht besteedt aan zijn eigen zaken heeft de beste kansen om deze in goede banen te leiden.
Moses dede, ma gado de. Moses is dood maar God is er nog. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Volhouden is de sleutel der overwinning - waar een wil is, is een weg.
Mi na pritpanyi Ik ben een gescheurde lendendoek. Geen omwegen bewandelen om het doel te bereiken oftewel de waarheid te spreken. Geen blad voor de mond nemen - Recht door zee gaan - Geen doekjes erom winden.
Maka sutu friman a puru en atibron na tapu srafu. De doorn steekt de vrijeman, hij wordt boos op de slaaf. De sterken of zij die het voor het zeggen hebben, gooien de schuld op zwakkeren voor zaken waaraan zij helemaal niet schuldig zijn. Machtsmisbruik.
Maka sneki taki libisuma e frede mi tifi, ma fa fu den igi tongo dan. De makkaslang zegt dat de mens bang is voor zijn tanden, maar hoe staat het met hun eigen tong. Vele mensen verwijten anderen zaken waaraan zij zichzelf schuldig maken. De splinter in andermans oog wel zien, maar niet de balk in eigen oog.
Mi na kakalaka mi no ab leti na fowru mofo. Ik ben kakkerlak, ik heb geen gelijk in de snavel van de kip. Ik ben de zondebok, - Het zwarte schaap. - Assepoester. | |
[pagina 51]
| |
Mi opo yu luku dansi, yu opo mi luku feti. Ik heb je opgetild om het dansen te zien, jij tilde mij op om een gevecht te zien. Van iemand voor wie je alle goeds voorover hebt, een onheuse behandeling terugkrijgen. Van je vrienden moet je het hebben. Ondank is 's werelds loon.
Moni no e bai yeye. Geld koopt geen karakter. Het leven kent nog veel meer waardevolle dingen dan alleen maar het materiële. Geld is veel, maar niet alles. Met geld koop je geen karakter.
Mi a no profosu, mi no e puru dede na watra. Ik ben geen profosoe, ik haal geen doden (lijken) uit het water. Geen problemen van anderen nodeloos op de schouders halen. Dat varkentje zal je zelf moeten wassen.
Mi na sara sara, mi no man nanga hati watra. Ik ben de sara sara ik kan niet tegen heet water. Fisiek (lichamelijk) zeer zwak zijn. Van poppenstront gemaakt zijn.
Mi na kakafowru, mi tyari mi kroon na tapu mi ede. Ik ben de haan die zijn kroon op zijn hoofd draagt. Zich in het openbaar vertonen en laten zien wie of wat men is. Zelfkennis is goud waard.
Mi na afu sensi, no wan man e broko mi. Ik ben een halve cent, niemand kan mij wisselen. Mensen met een rijpe ervaring, kun je moeilijk bedonderen. |
|