Mantje, de Transvaler
Op 17-jarige leeftijd trad Armand Sahadewsing toe tot de gelederen van Transvaal en mocht hij in de tweede klasse meespelen. In zijn eerste wedstrijd maakte hij op zijn gemak 4 goals en mocht hij als rechtsbuiten gelijk naar het eerste team, waarin opkomende sterren als Bleyert, Green, Person, Gullit, Eliazer e.a. In 1957 keerde André Kamperveen als sportleider terug uit Nederland en vatte zijn werkzaamheden aan als trainer van Transvaal in de plaats van ‘Vossie’ Belgrave. Jongens als Barron, Lagadeau, Breinburg die deel uitmaakten van het succesvol jeugdteam werden toen in de eerste klasse ingelijfd. Armand moest toen op last van de trainer in het middenveld opereren. Men onderkende zijn hardheid en moed en hij werd zowel als links- als rechtsback gebruikt en een enkele keer als binnenspelen. Na het vertrek van Humbert Boerleider werd hij de nieuwe stopper en aanvoerder van de ploeg. Hij nam zelf alle penalty's en heeft wonderwel nooit één gemist.
Mantje heeft jarenlang als laatste verdediger van Transvaal en ook van onze nationale ploeg (1957-1966) zich op uitmuntende wijze van deze moeilijke taak gekweten. In weerwil van zijn tekortschietende 1engte kon hij heel hoog springen, waardoor hij in staat was b.v. kopduels met lange tegenstanders met succes aan te gaan. Zijn voortreffelijk uithoudingsvermogen, zijn goede fysieke en mentale conditie, zijn grote inzet, zijn overwinningsdrang, zijn passie voor voetbal en zijn clubliefde hebben hem gemaakt tot de topvoetballer, die zijn onbeduidende gestalte overmatig wist te compenseren met natuurlijke begaafdheden en talenten die bij menig ander slechts gesteriliseerd worden aangetroffen en hij heeft heel lang mogen genieten van een niet tanende roem. Over clubliefde gesproken, iets wat hoe langer hoe schaarser aanwezig is bij voetballers! Armand is zo lang bij Transvaal gebleven, dat gesteld mag worden dat hij er zeker tenminste twee generaties heeft meegemaakt.