Panopticum(1946)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Misschien Misschien wordt later ook dìt hart gekweld Door vrees en onrust om een zeer beminde, Om dàt paar oogen, om dièn mond, om hààr. Nog is het zoo, dat die mij vergezelt, - Die zorgelooze en gelijkgezinde, - En dat ikzelf van die vrees niets ontwaar. Maar wie te vaak een einde heeft zien komen Aan wat hem lief en van zelf sprekend was, Gelooft niet meer aan onherroep'lijkheden. Nog droomt hij, want wat was hij zonder droomen? Nog mint hij, maar de windvlaag aan de reede Noemt liefde een lichten voetstap in het gras. Vorige Volgende