Panopticum(1946)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] De gedeerde Ik riep haar om het uur te deelen, Zij kwam, het uur was overvloed. En 't hart, bij de oudste zijner spelen Vond zijn oorspronkelijken gloed. Laat die ons, zei ze, zengend schenden, Slechts de gedeerde is ongedeerd, Die zich steeds van dit vuur afwendden Zijn nooit gloednieuw, brandschoon gekeerd. Zij sprak dat zoo niet uit, het stond Bij haar geschreven in taal, beter Dan welk geleerde in teekens vond. Zij was die taal zelf, elk betweter Zoo hij zien kon hoe zij daar lag Voor 't venster en met zorgeloos lichte Blikken over haar stad uitzag, Zou zwijgende voor die taal zwichten. En ik, betweter noch geleerde, Beaamde wat zij zwijgend zei: Slechts de gedeerde is de ongedeerde, Door 't vuur gezengd, maar verder vrij. [pagina 27] [p. 27] Wat zijn ons dan de schorre kelen, Wereld, waarin uw haat uitwoedt! Ik riep haar om het uur te deelen, Zij kwam, het uur was overvloed. Vorige Volgende