Panopticum(1946)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Moeders jongen Vandaag is mij de tijd teruggesprongen Tot waar uw oog en adem rond mij bleven, Toen uwe zachte hand het warme leven Streelde dat zich uit u had losgewrongen. En 'k raad de pijn, moeder, door u verdreven Opdat ik van het heil zou zijn doordrongen Dat gij vond in 't mysterie: moeders jongen, Den laatsten droom die u nog werd gegeven. Hoe zwaar weegt nu, dat ik het wezen zou, Moeder, die dezen dierbren droom ontkende, Die werd in woord en metterdaad ontrouw Aan wat uw hart zich koesterend gewende. Zie, reeds wil achter u een and're vrouw Den droom weer droomen, dien mijn zoon zal schenden. Vorige Volgende