| |
| |
| |
I would like to dedicate my first published work to my best friend: my mother Cynthia R. Gooswit.
She has not only inspired me to believe in myself but has also stood behind me from the day I started dreaming of being an author, untill the day my dream became a reality.
| |
| |
| |
Plannen maken
Ze zaten met z'n negenen in de achtertuin. Zoals altijd waren ze aan het begin van de vakantie bij elkaar gekomen om plannen te maken. Verveeld keek Anki de anderen aan. Samen met haar nichten en neven zat zij nu al langer dan drie uur te praten over wat te doen in de vakantie. Ze hadden echter nog niets bereikt.
‘Heeft iemand misschien nog een idee? Al lijkt het gek, zeg het toch maar,’ zei ze tenslotte zuchtend.
Plotseling sprong Brigitte op.
‘Hé, waarom maken wij in deze vakantie niet een trektocht door het binnenland? Ja, wij alleen, zonder ook maar één volwassen persoon, naar het binnenland van Suriname. Wat denken jullie daarvan? Het zou de tijd van ons leven kunnen worden.’
Don reageerde als eerste. Enthousiast sprong hij op en schreeuwde: ‘Goed zo, Brigitte! Het voorstel van de eeuw!’ Hij gaf Brigitte een joviale klap op de schouder.
‘Brigitte en Don hebben gelijk. Wat denken jullie ervan?’ vroeg Anki aan de anderen.
Paul klapte in de handen en zei: ‘Prachtig! Als het aan mij ligt, rennen wij nu al het bos in. Dewi, Natascha, Sabine en Diego, jullie hebben nog steeds niets gezegd. Vinden jullie het geen goed idee? Waar is Diego trouwens?’
‘Hij is volgens mij naar binnen om ijs te halen. Hij komt zo wel. Ik zal alvast de kaart van Suriname erbij halen,’ zei Anki terwijl ze naar binnen liep.
De kaart lag in de studeerkamer van haar vader. Opgewonden rende Anki door het huis. In gedachten zag ze zichzelf al over de uitgestrekte savannen en door de bossen rennen. Ze vond de kaart keurig opgevouwen op de boekenplank. Huppelend en neuriënd kwam ze bij de anderen aan. Diego was er intussen ook bij gekomen en had samen met Arvid en
| |
| |
Don het hoogste woord. Lachend keek Anki naar het groepje. Het was nu overduidelijk dat een ieder mee wilde doen.
‘Stilte, alstublieft dames en heren, mag ik de kaart op tafel leggen zodat we verder kunnen plannen?’
Met een plechtig gebaar ontvouwde ze de kaart en streek hem glad. ‘Kijk,’ zei Anki, met een vinger op de kaart wijzend. ‘We zijn hier in Paramaribo zoals jullie wel zullen weten,’ grapte ze, ‘en we kunnen wel honderd richtingen uit. De vraag is natuurlijk, welke kiezen we?’
‘Laten we via Onverwacht gaan, ik hou van die omgeving,’ zei Don en hij wees de plaats op de kaart aan. ‘Er is in Onverwacht een trein die naar Kwakugron gaat.’
‘Is er echt een trein? Nooit geweten!’ zei Natascha schouderophalend. ‘Ja, enkele kinderen van mijn klas zijn er laatst nog mee naar Kwakugron geweest,’ zei Paul terwijl hij de rest afwachtend aankeek.
‘Misschien kunnen we vandaar uit naar Brownsberg fietsen,’ zei Brigitte.
| |
| |
‘Brigitte, hoe wil je door het bos fietsen? Er zijn daar heus geen fietspaden gemaakt,’ antwoordde Arvid.
‘Zijn jullie misschien van plan buiten te blijven? Het is al behoorlijk laat. Allemaal naar binnen!’
Anki's moeder stond in de deuropening.
‘Nog even, alstublieft? We komen zo naar binnen,’ zei Anki liefjes. Smekend keek ze haar moeder aan.
‘Okee, nog tien minuutjes.’
Anki's moeder trok de deur dicht. De nichten en neven keken elkaar aan.
‘Zou het wel mogen van Anki's ouders?’ vroeg Natascha tenslotte.
Anki haalde haar schouders op. Daaraan had ze nog niet gedacht.
‘Volgens mij zal het niet zo gemakkelijk gaan,’ zei ze tenslotte zuchtend. Teleurgesteld lieten de anderen zich achterover in de stoelen vallen. ‘Ja, wat nu?’ Allemaal keken ze Paul aan.
‘We zijn toch wel oud genoeg om onze eigen boontjes te doppen?’ mokte Brigitte.
‘Anki, wat nu?’ vroeg Sabine wanhopig. ‘We hebben tenminste al één voordeel. Jullie ouders hoeven het nooit te weten te komen. Jullie blijven toch vier dagen bij mij slapen? En als we het heel slim spelen, komen mijn ouders er ook nooit achter. We zijn toch binnen drie dagen terug,’ zei Anki opgewonden.
Hierna bleef het geruime tijd stil. Een ieder dacht na.
‘Dat is zo! Wie is voor en wie is tegen?’ zei Diego.
‘Heel slim van je Diego, maar laten alleen degenen die tegen zijn hun vinger opsteken.’
Terwijl Anki dat zei, keek ze naar Sabine. Sabine was de jongste en aan de uitdrukking op haar gezicht merkte Anki dat ze twijfelde.
‘Maak je geen zorgen Sabine, we zullen er voor zorgen dat er niets met je gebeurt.’
Paul stond op. ‘Niemand is tegen, laten we dan snel onze route uitstippelen.’
Terwijl de anderen een lijst maakten van de dingen die ze mee moesten nemen, bogen Dewi, Paul en Anki zich over de kaart, om de route uit te stippelen. Dat was snel gebeurd. Nadat ze de kaart hadden opgevouwen,
| |
| |
voegden ze zich weer bij de anderen. Ze besloten de volgende dag te vertrekken, aangezien het dan vrijdag was en Anki's ouders vrijdagavond meestal uitgingen. De kinderen zouden zich op hun gemak kunnen klaarmaken voor de tocht.
Op het moment dat Anki de lijst van Sabine wilde bekijken, griste Dewi die uit haar handen. ‘Ze komt!’ siste ze.
‘Nu naar binnen, allemaal!’
Anki's moeder was voor de tweede maal in de deuropening verschenen. Gedwee stonden de kinderen op.
Die avond lag Anki in haar bed te staren naar het plafond. Ze was te opgewonden om te slapen. In de andere hoek van de kamer kon ze Don horen zuchten. De anderen sliepen waarschijnlijk al. Anki wist dat ze een goede smoes moesten verzinnen om drie dagen van huis te kunnen gaan. Haar ouders gewoon vertellen dat ze voor drie dagen naar het binnenland gingen, was een uitgesloten zaak. Ze zouden dat nooit goedkeuren. Haar gedachten gingen uit naar haar nichten en neven in de logeerkamer. Don was de oudste, bijna 17 jaar, daarna kwam Diego. Arvid was slechts één dag ouder dan Paul. Van de meisjes was zij de oudste, veertien jaar. Dewi en Brigitte waren beide dertien en Natascha en Sabine twaalf. Als hun plan lukte, zou ze drie dagen met haar nichten en neven in het binnenland van Suriname doorbrengen. Maar zou het wel lukken? Zouden ze toestemming krijgen? Hoe moesten ze het aanpakken? Ze woelde nog geruime tijd in haar bed voordat ze tenslotte in slaap viel.
De volgende ochtend werden ze heel vroeg gewekt door Don. Hij had een plan bedacht. Ze zouden Anki's ouders vragen of ze in het nabije bos mochten kamperen. Dat zouden de ouders zeker wel toestaan, want dat hadden de kinderen vaker gedaan. Als de ouders van Anki 's avonds weg waren, konden de kinderen van huis uit vertrekken naar Onverwacht.
‘Dat is het Don,’ zei Anki, terwijl ze enthousiast in haar handen klapte. De anderen knikten instemmend. Dat was heel goed bedacht van Don. Op die manier zouden Anki's ouders de kinderen niet eens missen. In snel tempo gingen ze om de beurt in bad en verzamelden zich daarna in de keuken. Anki's ouders zaten al aan de ontbijttafel.
| |
| |
Heel snel werd overlegd wat er precies gedaan moest worden. Toen liepen ze de eetkamer binnen om ook plaats te nemen aan tafel.
‘Ma, waren de vakanties van vroeger ook zo saai?’ zei Anki met een ontevreden gezicht terwijl ze haar brood belegde.
‘Maar kind, de anderen zijn toch bij je?’
‘Maar die weten ook niet wat ze moeten doen,’ ging Anki mokkend verder. ‘Is het niet zo? Of heeft één van jullie een idee?’
De anderen schudden allemaal het hoofd.
‘Nee hoor, er valt niets te beleven,’ zei Brigitte.
‘Ja,’ viel Diego haar bij, ‘de vorige vakanties waren veel leuker.’
Anki's moeder keek haar man aan.
‘Ik begrijp het niet met deze kinderen, alles moet je ze voorkauwen. Art, weet je nog dat we vroeger zelf plannen maakten. Soms gingen we naar Bosbivak of Berlijn. Of we zochten het dichter bij huis, doodgewoon kamperen in het dichtsbijzijnde bos. Waarom doen jullie dat niet? De vorige vakantie hebben jullie toch ook daar gekampeerd?’
‘Jippie!’ schreeuwde Anki, terwijl ze haar ouders om de hals vloog. ‘Ik heb de liefste ouders van de hele wereld! De liefste, de modernste en de tofste!’
Haar ouders weerden haar lachend af.
‘Ja, ja, wanneer het jou uitkomt,’ bromde haar vader.
Haastig werd het ontbijt gebruikt, waarna de kinderen naar boven snelden om in te pakken.
De petroleumlamp en de tent vonden ze op de zolder. Het kompas lag in de studeerkamer. Ze zochten de hele ochtend door naar spullen, die ze konden gebruiken op hun tocht. Tegen een uur of twee waren ze klaar met inpakken. Ze wilden meteen vertrekken maar Anki's moeder stond erop, dat ze eerst het middagmaal gebruikten voor ze op stap gingen.
Toen ze eindelijk op vertrek stonden, kwam Anki's moeder nog even kijken hoe ze het maakten. Verbaasd keek ze naar hun bagage.
Anki merkte op dat de tenten heel wat ruimte in beslag hadden genomen. Haar moeder knikte slechts en zwaaide hen uit toen ze het tuinpad afreden op de volbeladen fietsen. De kinderen zwaaiden verwoed terug tot er slechts een kleine stip in de verte te zien was.
| |
| |
Het was ongeveer een kwartier rijden naar het bos. Het bos lag aan de rand van Paramaribo. Het was een in cultuur gebracht bos, met paden, banken en open plekken, waar de mensen konden picknicken.
Anki had een groot laken meegenomen, dat uitgespreid werd op een van de open plekken.
Brigitte had er gelukkig aan gedacht, om behalve de tassen met eten voor de tocht, ook nog een tas mee te nemen voor de picknick.
Al gauw zaten ze gezellig met een beker stroop en een koekje in de hand. Don en Anki discussieerden heftig over het bestellen van een pick-up. Don vond dat er gewacht moest worden tot negen uur 's avonds, omdat Anki's ouders meestal tegen die tijd uit huis gingen. Dan kon een taxibedrijf gebeld worden. Anki vond dat ze alvast naar een taxibedrijf konden fietsen, om van daaruit naar Onverwacht te gaan. Tenslotte werd besloten de hele groep om een mening te vragen. Anki's voorstel kreeg slechts één stem terwijl de anderen voor het voorstel van Don stemden.
Ze besloten dus te wachten tot negen uur 's avonds, om weer naar huis te fietsen en een taxibedrijf te bellen. Natascha, Sabine en Dewi besloten het zich gemakkelijk te maken en strekten zich behaaglijk uit op het kleed. Arvid en Diego volgden hun voorbeeld. Anki had op dat moment geen zin in slapen dus besloot ze een partijtje troefcall te spelen met Paul, Don en Brigitte. Er werd gespeeld totdat het begon te schemeren. Daarna zaten ze nog enige tijd te praten. Om half negen besloten ze de anderen te wekken.
Bij de heg van Anki's huis stapten ze zachtjes van de fietsen af.
‘Wachten jullie hier, ik ga even poolshoogte nemen,’ zei Anki fluisterend.
Ze sloop de tuin in. Er brandde nog licht in de woonkamer, haar ouders waren dus nog thuis. Met een bonzend hart keerde ze terug bij de anderen, die geduldig achter de heg stonden te wachten.
‘Mijn ouders zijn nog thuis,’ fluisterde ze paniekerig. ‘Wat moet ik doen? Moet ik naar binnen sluipen?’
‘Ja,’ bromde Arvid geërgerd, ‘doe dat maar, anders zitten we de hele avond nog hier.’
‘Okee, tot straks dan.’
| |
| |
Anki sloop andermaal de tuin in. Ze had het gevoel dat ze betrapt zou worden. Dat zou meteen het einde van hun avontuur zijn. Als ze geluk had, was het raam van haar kamer open. Haar kamer lag op de eerste verdieping, dus moest ze de ladder uit de schuur, achter het huis, halen. Ondertussen was ze al aan de achterkant van het huis gekomen en kon ze dus weer rechtop lopen. Haar handen zaten vol modder en gras. De schuur was gelukkig niet op slot. Ze pakte de ladder en liep vervolgens naar de zijkant van het huis. Ze stopte onder het raam van haar kamer en plaatste de ladder tegen de muur. Sport voor sport bewoog ze zich omhoog. Het raam van haar kamer wipte meteen open toen ze er tegenaan drukte. Voorzichtig stapte ze op het raamkozijn en sprong toen de kamer in. De kamerdeur stond open. Anki gluurde de gang in; de kust was vrij.
Er waren twee telefoontoestellen in huis; de ene was in de slaapkamer van haar ouders en de andere in de eetkamer. Haar ouders zaten in de woonkamer, dus zou ze in de slaapkamer moeten telefoneren. Maar als ze
| |
| |
boven het nummer draaide, zouden ze het beneden ook horen. Ze moest de stekker van de telefoon, die beneden was, uit het stopcontact halen. Dát was een hele klus!
Anki sloop de trap af. De eetkamer en de woonkamer werden gescheiden door een bar. Ze hoorde haar ouders praten. De deur van de woonkamer was dicht, dus kon ze rustig lopen naar de deur van de eetkamer. Ook die was dicht. Heel zachtjes duwde ze de deurklink omlaag... het kraakte eventjes. Anki hield haar adem in. Toen de deur op een kier stond, liet ze de klink los. Op handen en voeten kroop ze de eetkamer binnen. Gelukkig was de bar hoog. Haar ouders konden haar niet zien. Anki wilde zich net omdraaien om de deur achter zich te sluiten, toen ze haar vader aan haar moeder hoorde vragen of die nog iets wilde drinken. Vliegensvlug kroop Anki onder de eettafel. Dat was op het nippertje, dacht Anki, toen ze de voeten van haar vader zag. Haar vader had blijkbaar gezien dat de deur openstond, want hij mopperde iets van ‘deur altijd open laten staan’, terwijl hij naar de deur toeliep om die te sluiten. Vrezend dat zijn blik misschien toevallig onder de tafel zou vallen en hij haar zou ontdekken, schoof Anki wat meer naar achteren. Ze stootte haar hoofd tegen een tafelpoot en een keihard geluid weergalmde door de eetkamer. De servettenhouder op de tafel was omgevallen. Gelukkig was haar vader toen al bij de keukendeur. Hij keerde zich om en keek verbaasd naar de eettafel. Anki hield haar adem in en wachtte gespannen af wat er zou volgen. Maar haar vader sloeg er verder geen acht op en liep de keuken binnen.
De telefoon stond ongeveer twee meter van de tafel verwijderd. Snel kroop Anki onder de tafel vandaan en trok de stekker uit het stopcontact. Hierna haastte ze zich naar de deur en maakte hem voorzichtig open. Pas toen ze weer op de gang stond, kon ze rustig ademhalen. Ze snelde naar boven om in de kamer van haar ouders te telefoneren. Waar was de telefoongids? vroeg ze zich af. Misschien was het ook in de eetkamer. Anki hoopte van niet want anders was alle moeite voor niets geweest. Boven aangekomen zag, ze de gids op de telefoontafel liggen. Met trillende handen bladerde ze door het telefoonboek.
Ze draaide het eerste nummer dat ze onder de taxibedrijven vond.
‘Ja, goedenavond meneer. Kan ik een pick-up bestellen?’ fluisterde ze.
| |
| |
‘Dat is mogelijk mevrouw. Voor wanneer zou U een pick-up willen en op welk adres?’ vroeg de man aan de andere kant.
‘Hij moet om tien uur precies, vanavond, bij ons, nee ik bedoel aan het begin van de Stafstraat zijn.
Enne... graag met een grote laadruimte, want er moeten ook negen fietsen vervoerd worden.’
‘Komt voor mekaar mevrouw. Prettige avond verder.’
‘Oh ja, wat kost het om naar het station van Onverwacht gebracht te worden?’
‘Even kijken... nou dat wordt ongeveer dertig gulden mevrouw.’
‘Okee, bedankt. Dag meneer.’
Zonder nog op zijn groet te wachten, legde ze de hoorn op de haak en sloop haastig naar haar kamer.
Even later stond ze naast de anderen op het grasveld.
‘Heb je kunnen bellen? Waar bleef je zolang?’ luidden de eerste vragen. ‘Natuurlijk heb ik kunnen bellen. Dachten jullie soms dat ik op koffieuurtje was?’ antwoordde Anki wrevelig. ‘Ik heb de taxi maar voor tien uur besteld want ik denk niet dat mijn ouders voor tienen de deur uit gaan.’
Het leek een ieder verstandig om zich een beetje te verwijderen, voordat Anki's ouders ze zouden zien. Op hun gemak fietsten ze naar het begin van de straat. Onderweg vertelde Anki het verhaal in geuren en kleuren. Ze waren net aan het begin van de straat aangekomen, toen de pick-up de straat inreed. De chauffeur scheen te weten dat ze zijn klanten waren, want hij bracht de pick-up vlak voor de fietsen tot stilstand.
‘Goedenavond,’ begroette hij hen vrolijk.
‘Dag meneer,’ groetten de kinderen in koor.
De chauffeur stapte uit en hielp met het inladen van de fietsen en de tassen. Het was een dubbelcabine pick-up. Don, Diego en Arvid sprongen als eersten in de bak en lieten Paul teleurgesteld op straat staan. Het kon Anki op dat moment niet schelen of ze in de bak of in de cabine zat, ze waren op weg naar Onverwacht en dat was het belangrijkste. Sabine en Natascha gingen voorin, naast de chauffeur zitten, terwijl Dewi, Brigitte en Anki op de achterbank schoven. Sabine legde de man uit waar ze naar toe wilden en vertelde daarbij meteen dat ze bij haar oom gingen
| |
| |
logeren. Die zogenaamde oom zou ze van het station afhalen.
Hiermee was de nieuwsgierigheid van de chauffeur bevredigd en werd de reis zwijgend voortgezet.
Vergenoegd steunde Anki haar hoofd op haar armen, die ze gekruist op de rand van het raam had geplaatst. De avondbries gleed koel en verfrissend langs haar gezicht. Ze reden met een snelheid van ongeveer tachtig kilometer -per uur. De bomen die langs de weg stonden, waren in haar ogen niets meer dan een groene waas. Dromerig staarde ze naar het voorbij glijdende landschap. Toen haar blik van de donkergroene waas naar boven gleed, naar de diepzwarte hemel waaraan honderden zilverkleurige sterren twinkelden, stroomde er een golf van liefde voor haar vaderland door haar heen. Ze hield van de Surinaamse natuur, die beeldschone natuur. Anki zocht zoals gewoonlijk naar vallende sterren om een wens te doen. Ze had nog nooit een vallende ster gezien en ook die avond zocht ze tevergeefs naar zo'n ster. Plotseling trapte de chauffeur op zijn remmen. Met een schok werd Anki uit haar overpeinzingen gehaald.
Ze waren al bij de afslag naar Billiton, de Meursweg, aangekomen.
Het zou nu niet lang meer duren. Anki keek naar de anderen. Waren zij ook opgewonden? Daar merkte ze niets van. De anderen keken allen strak voor zich uit, waarschijnlijk waren ze te moe. Het was ook een zware dag geweest. Anki kneep Dewi, die naast haar zat, in haar arm van blijdschap. Deze begreep blijkbaar wel wat er op dat moment in haar omging want ze kneep terug. Ze konden het station al zien.
Er was weinig licht. Er stonden twee oude kapotte treinen onder een afdak. Het was een heel oud station, dat dateerde uit de koloniale tijd. Slechts een trein was in staat om te rijden en dan met een snelheid van nauwelijks tien km per uur. De rails waren onbetrouwbaar en roestig. Het gebeurde wel eens dat de trein onderweg ontspoorde.
De chauffeur stopte bij één van de lege loodsen waarin vroeger waarschijnlijk stookhout werd opgeslagen. Hij hielp hen met het uitladen van hun fietsen en reed daarna, na betaald te zijn, in volle vaart weg.
De kinderen waren nu echt alleen. Het was doodstil op het stationnetje. ‘Ik vind het eng hier,’ fluisterde Natascha met een angstig stemmetje. ‘Ach nee, het lijkt eng omdat het donker is. Maar als het licht is, zul je
| |
| |
zien hoe gezellig het hier is,’ troostte Anki. Ze wenste echter dat ze zichzelf kon geloven.
‘Oh, het zijn alleen maar vleermuizen,’ verklaarde Paul rustig toen Natascha verschrikt opkeek naar de fladderende beesten.
Op het terrein waren grote containers, die verroest waren. Het rook muf en de kleigrond was met houtsplinters bezaaid.
‘Nou, laten we maar alvast een plaats zoeken waar we kunnen baden en een slaapplaats waar we de nacht kunnen doorbrengen,’ verbrak Dewi de stilte.
Er zat niets anders op. Zitten kniezen was zinloos. In de loods vonden ze een oud roestig vat gevuld met water. Brigitte dompelde haar hand in het water maar trok, als door een slang gebeten, haar hand terug.
‘Bah, er is spinnerag in het water!’ zei ze vol afschuw.
Er bleek inderdaad spinnerag boven het water te zitten, maar als ze die avond wilden baden, zouden ze dat toch met dat water moeten doen. Zwijgend haalden ze de tandenborstels, handdoeken en zeep uit de rugzakken. De jongens zochten achter in de loods een geschikte plek waar het vat naartoe gesleept kon worden. Nadat het vat naar de gekozen plek was gebracht, namen ze om de beurt een bad.
Toen Anki aan de beurt was, liep ze op blote voeten naar de hoek waar het vat stond. Het rook erg muf in de loods. De balken waren bedekt met een mantel van spinnerag en stof. De grond was ongelijk en bedekt met een dikke laag mos. Ze tastte in het donker naar het vat.
Er dreef een cup in om water te scheppen. Anki moest telkens bukken om het water uit de ton te scheppen maar na het bad voelde ze zich toch stukken beter. Ze merkte dat ook de anderen zich een stuk beter voelden. De jongens zochten wat hout bij elkaar om een vuurtje te maken.
Toen een ieder fris en opgewekt om het vuurtje zat, kwamen de tongen los. Don reikte naar de pukkel, waarin een deel van de voedselvoorraad verpakt was.
‘Anki, maak jij alsjeblieft iets te eten voor ons klaar,’ vroeg Don terwijl hij met smekende ogen de pukkel voor haar ophield.
Om hem te plagen vroeg ze: ‘Heb ik een keus?’
‘Neen, je hebt geen keus.’
‘Ja Anki, het is een opdracht,’ lachte Diego.
| |
| |
Quasi-verontwaardigd begon Anki enkele blikjes uit de tas te halen.
‘Okee, wat lusten jullie? Cornedbeef of sardines?’
Alleen Natascha koos voor sardines. Maar zij moest zich ook tevreden stellen met een broodje cornedbeef, want ze moesten zuinig zijn met hun voorraad. Natascha legde zich er sportief bij neer en hapte even later gretig in haar broodje. Nadat alle boterhammen verorberd waren, spreidden ze hun slaapzakken op de grond uit, maar ze waren te opgewonden om te slapen. Vanuit haar slaapplaats kon Anki de loods op haar gemak bekijken. De loods was bezaaid met spinnerag en stof. Naast de loods stonden er enkele regentonnen.
Van de loods dwaalden haar ogen af naar het enige lichtpunt dat het terrein rijk was. Er zwermden tientallen vliegjes rondom de lamp.
De anderen babbelden gezellig met elkaar maar Anki had geen zin om daaraan mee te doen. Stilletjes op haar rug liggend, viel ze tenslotte in slaap.
|
|