De zonderlinge lotgevallen van Hans Kijk-in-de-wereld(ca. 1846)–J.W.A. Hilverdink– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] VIII. Daar was uit de Oost een schatrijk heer, In Holland aangekomen, Die schildpad, aap en papegaai Van daar had meêgonomen. Hans ging zich bij dien vreemden heer Als pluimgraaf presenteren, En zou hij aap en papegaai En schildpad kunstjes leeren. Hij leerde d'aap en schildpad zaam Een hopsa - walsje dansen, Zoo vlug als in de kermistent Zijn poolschen beer en ganzen. Ook leerde hij den papegaai, In minder dan zes weken, Van ‘Lorretje’ en van ‘Koppiekraauw’ Gelijk een ekster spreken. [pagina 16] [p. 16] Die heer had buiten Hans ook nog Een' knecht van 't land der zwarten; Hans speelde dagelijks dien knecht De vreemdste en zotste parten. Nú schold hij hem voor kroeskop uit, Dán veêr voor zwarten nikker, En dan eens weêr voor kattekop Of vogelenverschrikker. Eens, toen men aan de tafel zat, En Hans weê met zin' streken Aan boord kwam, loerde 't zwartje steeds Om zich op Hans te wreken. En toen nu Hans drok bezig was, Met zwartje solde en dolde, Smeet zwartje een schaal hem naar het hoofd, Waardoor hij suizebolde. Hierop was Hansmaat niet bedacht, Hij had zijn hoofd vol gaten, En moest, tot overmaat van ramp, Terstond zijn dienst verlaten. [pagina t.o. 16] [p. t.o. 16] Vorige Volgende