Het avontuurlijke leven van Peter Vucht(ca. 1860-1870)–J.W.A. Hilverdink– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] IV. Hoe hij zich uitgaf voor den neer van een' oud' rijk' heer. De Koning vond dees losse grap Wat ernstig voor een' vorst, En vroeg toen aan zijn' eersten kok, Hoe hij zulks wagen dorst. Die stond bedremmeld, sprak geen woord, En werd straks vastgezet; Maar Peter koos het hazenpad, En uit was weêr de pret. Eens, dat hij in een koffijhuis, De kranten had gebragt, Kwam daar een heer, die op dien dag, Uit Frankrijk werd verwacht. Hij hoort dien heer een weinig uit, En gaat toen voor hem staan, [pagina 8] [p. 8] En zegt: ‘wel, kent gij mij niet meer? Zie mij terdeeg eens aan.’ De heer zag vreemd en wonder op, En sprak: ‘ik ken u niet.’ ‘Wel,’ zei toen Peter: ‘'k ben uw neef! 't Is Karel, dien gij ziet.’ ‘Wel heden, neef! wat ben je groot Geworden,’ zegt de heer: ‘Zoo waar, ik zeg 't u op mijn woord, Ik kende u haast niet meer: Kom spoedig, neef, ga met mij meê. En eet een boterham.... Hoe aardig, dat ik juist u treft', Nu 'k pas uit Frankrijk kwam.’ En Peter ging verheugd en blij, Doch voor 't gevolg beducht, Terstond met d'ouden heer naar huis, En wachtte 't eind der klucht. [pagina t.o. 8] [p. t.o. 8] Vorige Volgende