| |
| |
| |
De vreemde tweelingbroer:
Sovjet-Rusland
Het is uit de mode en zelfs riskant, maar vroeger kwam het voor, dat jonge mensen een periode van hun leven machtig door Rusland werden aangetrokken en ik behoorde tot hen. En ik had zowaar de mogelijkheid er heen te gaan: dat ging net in het begin van de dertiger jaren. Ik studeerde toen economie en de spitse analytische geest van professor Frijda speelde wat met ‘Planwirtschaft’, dat was toen de roepnaam voor wat nu gedirigeerde economie heet.
Ik denk, dat de verrukking in het ruggemerg door Russische volksmuziek, en Dostojewski en Tolstoi (in Duitse vertaling) en Gide en de teleurstellingen van Henriëtte Roland Holst-van der Schalk in haar kristalheldere maar droevige ‘Grondslagen en problemen der nieuwe cultuur in Sovjet-Rusland’ (teleurstelling in Rusland?, teleurstelling in het communisme?, in de mensen? of in zichzelf?) plùs natuurlijk de lust iets uitzonderlijks te doen, wel hebben bijgedragen aan mijn besluit om in het keldertje aan de Prinsengracht, waar een befaamde zwerverbohémien zich als agent van Intourist had gevestigd, een reis van een maand door Sovjet-Rusland te kopen. Ik heb voor die reis zelfs ijverig Russisch geleerd, zodat ik het eerste couplet van het strijdlied van de Komsomol nog kan reciteren.
Kortom: ik weet van Rusland en van Sovjet-Rusland wel wat meer dan menigeen, maar ik ben geen Kremlinologist - zoals de uitleggers van de Sovjet-Russische politiek nu schertsend worden genoemd. Ik geloof wèl, dat ik door die reis op ontvankelijke leeftijd de atmosfeer van Rusland, ook van Sovjet-Rusland, enigermate heb leren kennen.
De Unie van Socialistische Radenrepublieken is na Wereld-
| |
| |
oorlog II een vreemde en gevreesde verschijning geworden. Een communistische dictatuur en een tirannie, zegt de een, en de ander noemt het een heilstaat waar de maatschappij van de toekomst al bij stukjes en beetjes werkelijkheid wordt. Tussen die uitersten is plaats voor duizend nuances, maar als wij de heilsboodschappers terzijde laten, dan treft in de overige kenschetsen de nadruk op het vreemde, het ongewone, maar vooral op het tijdelijke karakter van die communistische samenleving. De Amerikanen zeggen zonder meer: dat vreemde tirannieke anti-democratische experiment is een tijdelijke aberratie, een afwijking die niet lang kan duren; vroeger of later keren ze ook dáár wel terug naar het normale patroon. Europeanen, die dáár nog niet zo van overtuigd zijn, rangschikken Rusland - althans dìt Rusland - niet onder de Europese landen. Het is al Azië daar, zeggen ze; vreemd en Europa vijandig land.
Wel, het is niet eenvoudig in een korte formule samen te vatten wat voor land dat ‘Sovjet-Rusland’ eigenlijk is, maar voor beter begrip van wat we van dat machtige land verwachten kunnen, is het misschien niet kwaad er enkele gewichtige karaktertrekken van te schetsen. Vooral omdat ze die al te gemakkelijke kenschetsen: een Aziatisch experiment van uiteraard tijdelijke duur weerspreken.
Om te beginnen: de Sovjet-Unie is niet alleen een Europees land, het is zelfs een zéér Europees land, maar het is niet verwonderlijk, dat de Westeuropese zonen hun Oosteuropese tweelingbroer nauwelijks herkennen, want hij heeft een heel andere opvoeding gehad; vreemd genoeg met in hoofdzaak dezelfde leerstof. Laten we zeggen: op verschillende scholen en aan verschillende universiteiten.
De Sovjet-Unie is een Europees land, ook al ligt het grootste deel van het grondgebied, over de Oeral, in Azië en al behoren tot de federatie ook republieken in het zuiden, die niet door Europeanen worden bevolkt. Het is een Europees land, omdat alleen al de Russen méér dan de helft van de bevolking vormen. Ruwweg: 100 van de 170 miljoen. Aan Oekraïners en Wit-Russen telt de bevolking nog eens ruim 45 miljoen mensen. De Aziaten zijn dus wel vèr in de minderheid. Heel Siberië is te dun bevolkt geweest - de bevolking trouwens ook te weinig
| |
| |
Aziatisch - om op het land een stempel te kunnen drukken.
Russen, Oekraïners en Wit-Russen zijn Slaven; tezamen heten zij de Oost-Slaven; ter onderscheiding van de West-Slaven: Tsjechen, Slowaken, Polen en Sorben, en de Zuid-Slaven: de Slowenen, de Serven, de Kroaten, de Macedoniërs en de Bulgaren.
De geschiedenis van Rusland begint als in de vijfde eeuw na Christus de Slaven hun stamland verlaten en Rusland gaan bevolken. Dat stamland van de Slaven ligt in Europa. Voor het eerst wordt van hen melding gemaakt in de eerste en tweede eeuw en zij heten dan Venedi (of Wenden). Hun stamland ligt tussen de Karpaten, de Weichsel, de Pripetmoerassen en de Midden-Dnjepr. Van daaruit zwermen zij naar het zuiden, het westen en óók naar het oosten - naar Rusland; ten dele tijdens de grote volksverhuizing van de vierde tot de zesde eeuw, als de opdringende Aziatische Hunnen Germaanse stammen naar West-Europa stuwen, ten dele later.
Rusland was toen een ‘leeg’ land. Er woonden maar weinig mensen en er hadden ook altijd maar weinig mensen gewoond in dat uitgestrekte en oneindig schijnende vlakke land, met enkele bossen en onafzienbare steppen. Wèl was het al héél lang bewoond, misschien wel door voorouders van de Slaven. Later zijn er Skythen en Sarmaten, korte tijd Herulen, Goten, Hunnen, Wolga-Bulgaren en Avaren gesignaleerd.
Het was niet helemaal onbekend gebied. Er liep een oude handelsweg door van de Finse Golf naar de Griekse koloniën aan de Zwarte Zee, die de Grieken bekend was, maar het waren eerst de Slaven, die zich blijvend nestelden in deze immense, gelijkvormige en droeve ruimte, tot waar zij in het zuidoosten stieten op de voorhoeden van Aziatische nomaden, waar zij tien eeuwen mee zouden moeten strijden. Rusland werd van Europa uit bevolkt; niet vanuit Azië.
Bij de eerste staatsvorming waren trouwens nog andere Europeanen betrokken: de Noormannen, die langs de waterwegen naar Engeland, Normandië, Sicilië en Napels, maar ook via het Ladogameer naar Rusland waren uitgezwermd en daar de eerste vorstendommen hadden gesticht. Het was de Viking Rjurik die hen verenigde met als zetel Nowgorod, dat een belangrijk
| |
| |
handelscentrum was aan de grote handelsroute van het noorden naar Byzantium. In Nowgorod werden de goederen uit het noorden verzameld om over de Wolga en de Dnjepr naar het zuiden te worden vervoerd. Toen Rjurik stierf werd de Viking Oljeg voogd van Rjuriks minderjarige zoon en deze prins Oljeg - een ervaren en sluwe krijgsman - wist de hand te leggen op Kiew, de opkomende handelsconcurrent van Nowgorod, en hij maakte van Kiew in 882 het centrum van het rijk en waagde het zelfs een expeditie uit te rusten tegen Byzantium.
Het eerste Russische rijk - het Rijk van Kiew - was in de geschiedenis getreden. Zoals elders werden de Noormannen door de plaatselijke bevolking geabsorbeerd; het vorstendom van de Vikingprinsen werd een Slavisch rijk.
Tot zover zou de geschiedenis van Rusland de geschiedenis van menig ander Europees rijk buiten de grenspalen van het Romeinse rijk hebben kunnen zijn; met dien verstande dan, dat het een koninkrijk met een Slavische bevolking was.
Ja, wat zijn nu Slaven? Volgens deskundigen met goede reputatie zijn de Slaven:
‘levendig, driftig, beweeglijk, onstuimig, woelziek, onbestendig, wispelturig, met groot aanpassingsvermogen, veerkrachtig van geest, buigzaam van karakter.’
Maar ook zoeken zij verband met het land en klimaat, waar de Slaven zo lang mee hebben geleefd; in hun éénvormige, eindeloze, karakterloze land is de kou geweldig en de hitte verzengend en daar schuilt misschien de oorzaak in van hun:
‘tuchteloosheid, maar met ontzag voor macht, hun zwakke persoonlijkheid, hun duldzaamheid, hun stoïcisme en hun berusting.’
Nu zijn zulke karakterschetsen van een volk, zelfs al zijn ze afkomstig van wetenschappelijke onderzoekers, altijd gevaarlijk en misleidend; meer dan een richtsnoer bedoelen zij niet te zijn en het is zeker niet de bedoeling van de schrijvers van die karakteristieken geweest om er een heel volk definitief mee te etiketteren. Maar wie Rusland en de Russen kent, al is het maar uit de litteratuur, hoort bekende geluiden. Dostojewsky spreekt over de ‘raadselachtige volksziel’ en Gorky zegt: ‘wij Russen hebben twee zielen, een dromerige, mystieke,
| |
| |
wazige, Mongoolse zwerversziel en een Slavische, die mooie en heldere vlammen kan schieten, maar die niet lang branden en snel uitgaan.’
Het is bij dat verschil met het westen, verschil door afstamming, niet gebleven; er is steeds meer bij gekomen. Een opvolger van Oljeg als grootvorst van Kiew, Wladimir genaamd, werd in 988 tot het christendom bekeerd, máár: door priesters van Byzantium en in 1054 gingen Rome en Byzantium gescheiden wegen: het grote schisma splitste de christenheid in een rooms-katholiek en een Grieks-katholiek deel en het westen van Europa ging tot Rome behoren. Rusland bleef zich op Byzantium oriënteren; voor Rusland werd het christendom de Grieks-orthodoxe kerk.
Het was op zichzelf een typische, en volkomen, Europese aansluiting. Rusland kreeg contact met een samenleving die gevoed werd uit dezelfde bronnen als West-Europa: het denken van Hellas, de Romeinse administratie, het christendom; precies dezelfde oerbronnen als van de Westeuropese cultuur, maar met een iets andere interpretatie, met een andere kleur, een andere atmosfeer.
De kerk van het westen, Rome, dwong de tweezwaardenleer af: paus en keizer regeerden gezamenlijk en beheerden ieder een ressort. De kerk van Byzantium was een gesubordineerde kerk, een kerk die zich aan het wereldlijk gezag onderwierp en daar dikwijls een instrument van werd. De sfeer van Byzantium was de sfeer van verheerlijking van de keizer, een sfeer van streng protocol, een verstarde en gestyleerde samenleving, waar weinig plaats was voor oorspronkelijkheid, individualiteit en vrijheid.
De geur van dat oosterse christendom is mystiek; de aanbidding neigt naar de collectieve extase; er is geen groter tegenstelling denkbaar dan tussen de Grieks-orthodoxe mis, waarin de gelovigen in het halfduister worden bevangen door de verrukkingen van pracht en kleur van ikonen en gewaden met edelstenen, bedwelmend gezang en benevelende wierook en de kille godsdienstoefening van de Westeuropese rechtzinnige protestanten, die alle afleiding door lijn, kleur, geluid, licht of geur verbannen en in stede van de gezamenlijke exaltatie met behulp
| |
| |
van kunstmiddelen, streven naar het allerindividueelste contact met God, waarbij zelfs geen priesterhulp gedoogd wordt.
Al wat bij de Slaven al dreef naar collectivisering en vaagheid werd versterkt door die oriëntering op het oosten.
Ook voor de praktische politiek had die oriëntering gevolgen. De Romeinse keizerskroon werd het politieke ideaal van de Westeuropese vorsten; hoeveel Duitse keizers zijn niet ten onder gegaan aan die verschrikkelijke ambitie om in Rome de oude Romeinse keizerskroon te gaan halen. Het ideaal van de Russische vorsten werd de kroon van Byzantium. Later zouden andere, zuiver politieke overwegingen, die hang naar Constantinopel nog vergroten, maar in die tijd werd voor dat ideaal de grondslag gelegd.
Het werd de scheiding tussen West- en Oost-Europa, maar toen werd ook dat ongelukkige Midden-Europa geschapen, die afschuwelijke legkaart van volken en stammen in de corridor van de noordkaap, Finland, de Baltische staten, Polen, Bohemen, Hongarije naar de Balkan en de Zwarte en Middellandse Zee, die geen van alle op een duidelijk afgerond gebied wonen, geen van alle economisch, politiek en cultureel sterk genoeg zijn om zich als onafhankelijke staat te handhaven en niet zwak genoeg om zich blijvend te integreren of op te lossen in een grotere eenheid. Dwars door dat land ging nu ook de scheidslijn van het schisma van de christenheid lopen. Met het westen van Europa kreeg Rusland geen duidelijke natuurlijke afscheiding, maar zou het eeuwen een verbrokkelde corridor van mensen, rassen en culturen vinden.
Vooreerst zou het daar geen belangstelling voor hebben. Evenals haar Westeuropese zuster, werd Oost-Europa door een vijand belaagd toen het bastion Rome was gevallen, maar terwijl de jonge landen van West-Europa de buiten-Europese bedreiging voor het westen: de expansie van de Islamietische Arabieren baas wisten te blijven, bezweek Oost-Europa toen dáár de invaller verscheen: de Tataren uit Azië. In de 13de eeuw drongen de Mongolen en Tataren van Djengis Khan door de Kaspische Poort Rusland binnen en versloegen en onderwierpen de Oost-Slaven. Twee eeuwen waren de Russische vorstendommen onderhorig aan de Khan van de Gouden
| |
| |
Horde. Het was een vreselijke tijd; rooftochten, plunderingen, brandstichtingen, moord en doodslag waren aan de orde van de dag en in die verschrikkelijke tijd werd het karakter van de op Byzantium georiënteerde Slaven nogmaals geconditioneerd. Zij bleven trouw aan hun orthodoxie; zij vluchtten en zochten bescherming in hun geloof en kerk, en zij gingen door een leerschool van lijden en werden onderwezen in de slaafse gehoorzaamheid, die zij later hun tsaren zouden betonen. Melancholie en gelatenheid werden hoofdkenmerken van Russische folklore. Maar tegelijkertijd konden slimme vorsten, met Tataarse hulp, het gebied dat zij als vazal van de Khan bestuurden, vergroten. Aan de versplintering van vorstendommen kwam een eind; zij werden weer gebundeld en zo kon Iwan III, grootvorst van Moskou, toen de Tataren door onderlinge oorlogen waren verzwakt, het juk der Mongolen afschudden en als tsaar (en natuurlijk: opvolger van de keizer van Byzantium) alleenheerser over alle Russen worden. Onder Iwan de Verschrikkelijke begon de expansie.
Wel, in die eeuwen was de geschiedenis van West-Europa ook geen lieflijk sprookje; maar de verschillen met de gang van zaken in Oost-Europa zijn markant. In het oosten leiden het keizersideaal van Byzantium, de vreemde overheersing, de mystiek van de Griekse orthodoxie en de ongebreidelde, onevenwichtige natuur van de Slaven tot machtsconcentratie. In het westen wordt de macht hersteld op basis van steeds meer en steeds verfijnder leenverhoudingen, waarbij macht, geweld, list en schurkerij een grote rol spelen, maar de grondslag toch onstuitbaar wordt: de rechtsverhouding. De basis ook voor een geheel andere ontwikkeling: de groei naar afzonderlijke Europese naties en het Westeuropese land - dat daar geografisch ook voor geschikt is - ontwikkelt zich steeds duidelijker naar afzonderlijke kringen. Afzonderlijke staatkundige kringen, maar ook afzonderlijke culturele kringen. Voor de ontplooiing van de persoonlijkheid, voor de vrijheid van het individu, biedt dat conglomeraat van eilanden, delta's en valleien ruimte. Zij zijn niet zo van elkaar afgesloten dat zij geïsoleerd raken; zij staan met elkaar in verbinding, maar krijgen toch hun eigen gestalte. De politieke ontwikkeling in het westen, maar ook de sociale
| |
| |
ontwikkeling en de religieuze overpeinzingen zijn evenzovele individualiseringsprocessen.
Er is over West-Europa - uit en met de erfenis van Hellas, Rome en het christendom - een geest van individuele onafhankelijkheid gevaren: de Hervorming, maar ook de revolutionaire sentimenten in Europa, ook Renaissance en Humanisme, ook de ontdekkingsreizen, zijn daar vruchten van.
In Europa groeit een geest van zelfstandigheid, van vrijmoedigheid, van oorspronkelijkheid en een neiging om rechtsfiguren voorrang te geven boven macht. Het is een wantrouwende, een onderzoekende, een speurende geest, maar reëel, en niet zozeer fantaserend en bespiegelend, als wel avontuurlijk, ondernemend en berekenend. Saamhorigheid bloeit in de vereniging als bemanning op het schip, voor de expeditie, voor het vak. In Rusland - die vlakke uitgestrekte steppe zonder duidelijke einder - in die troosteloze uitgestrektheid kan men alleen vluchten in wilde fantasie en in dat eindeloze wroeten in eigen ziel en gedachtenleven.
Als er in Rusland revolutie komt is dat in de vorm van de blinde bestiale doodslag; in Europa is het de verfijnde rationele liquidatie van een vorst of een klasse. In Rusland verdwijnt de vorst in het duister - niemand weet wie doodde en waarom; West-Europa kiest de rationele afrekening: bij voorkeur het proces.
De macht van West-Europa - immens groot en uitgestrekt, vooral later - wordt ingewikkeld en zorgvuldig opgebouwd. De macht in Oost-Europa is absoluut en geweldig.
Het begint al met die Iwan de Verschrikkelijke uit de tijd van het Moscovische Rijk. Als het Khanaat van de Gouden Horde ineenschrompelt, werpt Iwan zich op de vazalvolken van de Khan en brengt ze onder Moskou. Hij maakt van Kazan een Russische stad. In 1556 verovert hij Astrakan en in 1582 zelfs Siberië, maar de werkelijke veroveraar komt niet uit het huis-Rjoerikowitsj van de Iwans; in 1598 stierf het uit.
Er volgde een voor Rusland hachelijke tussenperiode van vijftien jaar, die ‘de verwarring’ - de smoeta - wordt genoemd. Rusland scheen de ondergang nabij. In 1613 bood het land Michael Feodorowitsj van het geslacht Romanow de kroon
| |
| |
aan. De eerste vorsten uit dat huis wisten er niet veel mee aan te vangen, maar voor Peter de Grote en Katharina de Tweede was die kroon bedoeld.
‘Ik verlang geen land, ik verlang water,’ antwoordde Peter eens toen iemand hem vroeg waar de grenzen van zijn ambities lagen en daarmee formuleerde Peter niet alleen zijn eigen politiek, maar ook het grote eeuwige probleem van Rusland: het is een ‘kernbeschaving’ - in tegenstelling tot een ‘kustbeschaving’ - en dus op zoek naar water.
Het is regel, dat de bevolking aan de kust zich sneller en dus eerder ontwikkelt dan de bevolking van het binnenland. Kust betekent water en water betekent vervoer. Aan riviermondingen, bij voorkeur aan delta's, maar ook aan baaien en inhammen en binnenzeeën ontstaan de eerste beschavingen. Vervoer over zee betekent: ontplooiing van handel, uitwisseling van goederen en dat is welvaart. Het betekent ook verrijking van kennis. Werkwijzen, uitvindingen en ideeën worden langs de waterwegen verspreid en van die natuurlijke voorsprong maakt de kustbevolking gretig gebruik om zich te ontplooien, maar niet zelden verliest zij haar voorsprong en onafhankelijkheid als het dichtbevolkte achterland - veel later - óók tot ontwikkeling geraakt en de bevoordeelde kust opslorpt. Dat is het lot geweest van de zelfstandige steden van Griekenland, van de Italiaanse kustrepublieken, van de Hollandse zeeprovincies en van de Duitse Hanzesteden.
Ten opzichte van West-Europa, als kustbeschaving, is Rusland de uiteindelijke kernbeschaving. Zoals Duitsland en Frankrijk - om beurten - Holland zien als niets anders dan de zeemondingen van hun land, zo ziet ook Rusland West-Europa als een versperring op de weg naar de zee.
Niet ten onrechte.
Want zó ongelukkig lag het land waar die Oost-Slaven heentrokken, dat zij nog na hun geweldigste veroveringen de ijsvrije zee niet hadden bereikt.
‘Engeland is een zeebeest, Rusland is een landbeest,’ zei Churchill eens tegen Stalin en inderdaad is er geen groter tegenstelling dan het uitgestrekte, compacte, ingesloten Rusland en het waterrijke Engeland; maar Rusland werd het uit noodzaak
| |
| |
en niet uit vrije verkiezing. In de expansie is de drang naar de ijsvrije zee voortdurend herkenbaar; al zou het irreële simplificatie zijn om het voor te stellen alsof hebzucht, machtswellust, hang naar grootheid bij de afronding en uitbreiding van het Russische gebied geen rol hebben gespeeld. Alle grote politieke avonturen van alle landen zijn het gevolg van een krachtenresultante; nóóit van één oorzaak alleen. Kruisvaarders zochten natuurlijk God te dienen - maar ook: avontuur, voordeel, vrijheid, of land of verlossing van de verveling of een kijfzuchtige vrouw. En zó is de Russische expansie niet alleen maar hang naar de zee, maar een machtige component was die kracht wèl.
In 1584 wordt Archangel gesticht in het woongebied van Finse stammen, die geen tegenstand boden. In 1703 bouwt Peter de Grote in het veroverde Ingermansland de eerste zeehaven: Petrograd. Dat wil zeggen: een haven nog steeds aan een binnenzee. In 1721 worden voor de eerste maal Estland en Letland veroverd. In 1783 de Krim; in 1794 wordt Odessa gesticht en in 1809 wordt de tsaar ook grootvorst van Finland. In 1899 Alexandrovsk aan de Moermanskkust. Het is allemaal: drang naar het open water, maar het blijft allemaal maar behelpen. Ieder weet wat de Russen willen: Narwik, en vooral: Konstantinopel - want dat betekent niet alleen dat de tsaren de bakermat van de Byzantijnse glorie en de oudste kerk van de Griekse orthodoxie onder hun hoede zouden krijgen, maar ook dat zij de sluis naar de Middellandse Zee - eindelijk - in handen zouden krijgen. Daar lijfden zij in 1812 en 1879 Bessarabië voor in en dáárvoor - meer dan voor Servië - gingen zij de oorlog van 1914 in.
Naar het oosten duurde de weg nog langer. Tegen het einde van de 16e eeuw begonnen de Russen aan de onderwerping van Siberië - onderwerping is een groot woord. Heel dat noordelijk deel van het Aziatische vasteland was dun bevolkt. Op veel tegenstand stieten de Russen niet. Alleen de Boerjatten bij het Baikalmeer boden enig verzet. In 1640 bereikten de Russen de Grote Oceaan, maar te noordelijk om er geheel vrije havens te kunnen bouwen; trouwens: het zouden voor een rijk met het zwaartepunt zo ver naar het westen moeilijk longen van be-
| |
| |
tekenis kunnen zijn. Voorlopig werd Siberië een kwasi-koloniaal gebied, dat hout en bont leverde.
Die expansie moest ergens op China stuiten en in 1689 werd met dat land een regeling getroffen, maar pas in 1860 kon Rusland van een tijdelijke verzwakking van China gebruik maken om de oceaankust tot Wladiwostok in bezit te krijgen, waar het - te zijner tijd - het gemoderniseerde Japan tegenover zich vond.
Van veel betekenis was die uitzwerming naar het oosten aanvankelijk niet. In 1897 woonden in heel Siberië maar vijf miljoen mensen; in 1914 waren het er tien miljoen. Pas in 1939 werd de bevolking op twintig miljoen inwoners geschat.
Al met al: een bewogen politieke geschiedenis, maar de lotgevallen van de interne sociaal-economische en politieke structuur van die samenleving zijn - naar verhouding - wel bijzonder eentonig: er is in de grond van de zaak nooit erg veel veranderd en allerlei avonturen van de Westeuropese gemeenschappen zijn in Oost-Europa achterwege gebleven. Er zijn altijd Bojaren geweest en hun macht was groot toen ze aan het hoofd stonden van vrijwel onafhankelijke vorstendommen, maar tot een logische en beveiligde positie in het rijk hebben zij het nooit weten te brengen. Toen hun macht eenmaal was geknakt, zijn zij in een afhankelijke positie van de tsaar gekomen en gebleven. Hun vergadering is niet de kern van een onafhankelijke raad geworden, waaruit zich een democratische instelling zou kunnen ontwikkelen. Onder die Bojarenlaag is er al heel weinig zelfstandige macht geweest. De oude democratische tezamenkomsten, die ook de primitieve Slaven kenden, zijn vernietigd. Er zijn geen onafhankelijke rechtsprekende of administrerende of adviserende colleges uit ontstaan die als aanknopingspunten voor een moderne politieke democratie onmisbaar zijn. Het is een land bij uitstek van grootgrondbezit gebleven, met tot ver in de 19e eeuw lijfeigenschap. Ook de onafhankelijke boerenstand was zwak en als gevolg daarvan ook de middenstand. De enige groep die het tot enige onafhankelijke welstand kon brengen bestond uit kooplieden, die de Russische stapelprodukten naar het buitenland verkochten en de uiteraard onmisbare
| |
| |
buitenlandse goederen importeerden. Tot industrialisatie en tot kapitaalvorming is het niet gekomen. Er is geen modern kapitalisme ontstaan en de communistische revolutie was dan ook in het geheel niet de, door Marx voorziene, logische consequentie van een voortschrijdend kapitalisme; het was een revolutie tegen een samenleving die aan kapitalisme nog niet eens toe was; tegen een verouderde statische wereld, die men niet eens feodaal kon noemen en waarvan het voornaamste kenmerk was een min of meer onafhankelijke koopliedenstand en een enorme en machtige groep ambtenaren. Een samenleving die geen democratie kende en die ook de individualiseringsprocessen, die aan het ontstaan van de democratie voorafgaan, niet had gekend.
Wat betekent dit nu? Dit betekent dat de communistische maatschappij, of liever: de maatschappij die de communisten in Sovjet-Rusland hebben geconstrueerd, voor de Russen helemaal niet zo vreemd, zo ongewoon en zo onnatuurlijk is, als wij in het westen geneigd zijn te veronderstellen. De individuele vrijheid die wij in het westen onmisbaar achten en die wij in het westen als de meest natuurlijke vanzelfsprekendheid beschouwen, heeft de Russische samenleving nooit gekend. Moderne industrie, modern krediet-, bank- en geldwezen, modern transportwezen hebben de Russen nooit in andere vorm gekend dan in die van de communistische maatschappij, want de communistische revolutie is van de aanvang af vooral gebruikt om de moderne techniek in die achterlijke Russische samenleving te introduceren; dat is trouwens van die communistische revolutie het grootste succes geweest. En moderne techniek betekent voor de Russen van deze tijd vrijwel hetzelfde als communisme, maar die communistische vormen zijn voor de Russen helemaal niet zo onnatuurlijk, zo ongewoon en zo ondraaglijk als wij in het westen geneigd zijn om aan te nemen.
Wendell Wilkie, de verslagen tegenkandidaat van president Roosevelt, heeft op de gebruikelijke rondreis van een niet-gekozen kandidaat-president in Sovjet-Rusland een grote Russische automobielfabriek bezocht en daar een lang gesprek gehad met een Russische ingenieur. Wendell Wilkie was zeer progressief en bijzonder geïnteresseerd in de communistische
| |
| |
maatschappij. Hij vertelt van dit bezoek in zijn idealistische boekje ‘One World’ en hij vertelt hoe hij tot zijn verbazing bemerkte, dat de functie, het inkomen, maar ook de leeftrant en de welstand van die Russische ingenieur op die Russische automobielfabriek vrijwel overeenstemden met de leeftrant van een Amerikaanse ingenieur op een Amerikaanse automobielfabriek. Het enige grote verschil kwam aan het licht toen Wilkie de Russische ingenieur vroeg of hij van betrekking zou kunnen veranderen. Pas na enig geharrewar - de Russische ingenieur begreep namelijk helemaal niet wat Wilkie bedoelde - bleek dat de Russische ingenieur dat vrijwel niet zou kunnen; maar even duidelijk bleek dat geen haar op zijn hoofd daar ooit over had gedacht en dat hij het helemaal niet als onnatuurlijk en onrechtvaardig voelde, dat hij dat niet kon. Hij had die vrijheid nooit gekend en zag er ook het nut niet van in.
Kortom: de mate van onvrijheid van de individuen in de Russische samenleving zal natuurlijk ook in Sovjet-Rusland wel op verzet stuiten en er zal zeker lust naar meer vrijheid bestaan, en vooral bij de boeren een hang naar grotere zelfstandigheid, maar het is een levensgevaarlijke illusie om te veronderstellen, dat het Russische communisme een gerijpte democratische levenshouding van het Russische volk onderdrukt, want die gerijpte democratische levenshouding heeft in Rusland nooit bestaan.
De staatskapitalistische structuur van de Russische maatschappij wordt door de Russen als vanzelfsprekend aanvaard. Ze sluit logisch aan op de Russische geschiedenis. Dat betekent niet dat zij zonder meer door allen wordt aanvaard, maar wat er aan lust naar groter vrijheid - op ieder gebied - in Sovjet-Rusland bestaat, is niet vergelijkbaar met wat er in West-Europa zou loswoelen wanneer de Westeuropese bevolkingen zouden moeten leven in een zelfde structuur. Verzet is denkbaar, maar vooral als machtsstrijd aan de top. Misschien van enkele nationaliteiten. Maar dat een gehele bevolking zou zuchten onder het verlies van democratische vrijheid, is een waanvoorstelling. Veel van wat wij in de maatschappij van de Sovjet-Unie communistisch noemen is in werkelijkheid: Russisch.
Zonder twijfel vatbaar voor verandering en zeker ook niet
| |
| |
altijd in Russische ogen ideaal, maar in Russische ogen niet een tijdelijke afwijking en niet zo aanstootgevend als het voor West-Europeanen zou zijn.
Uit deze schets van de hoogtepunten van de Russische geschiedenis blijkt, dat ook een goed deel van de agressieve buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie niet communistisch, maar Russisch is en dat is ook wel het gevolg van een ander merkwaardig aspect van de Russische samenleving: een messianistische overtuiging.
Van tijd tot tijd openbaart zich ook in het Russische volk een diepgeworteld gevoel, dat de Russische mensen bedoeld zijn om een boodschap over de wereld uit te dragen. Heel sterk was dat in de periode van het pan-Slavisme, dat tot ver in de Russische geschiedenis teruggrijpt. Het is een beweging die zowel op het karakter van de Slaven als hun aanhankelijkheid aan de orthodoxie - die natuurlijk met elkaar verband houden - is terug te voeren. Tegenover het rationalisme van West-Europa en het individualisme in de Europese maatschappij stellen zij de geest van saamhorigheid en broederschap, die volgens de aanhangers van die leer voortspruit uit de oude Russische boerengemeente. De individualiseringsprocessen, die het moderne West-Europa hebben geschapen, wijzen zij af (en daarom ook de hervormingen van tsaren, die zich op het westen hebben georiënteerd). In de meest extreme vorm geloven de Slavofilen, dat zij het verrationaliseerde westen moeten genezen met de ware geest van het christendom, die in Rusland is bewaard. Deze gemoedsgesteldheid richt zich nu eens op de nationale politiek en leidt dan tot nationale bewegingen, nu eens richt zij zich op het doel om alle Slaven (dus ook de West- en Zuid-Slaven, die in Europese staten goeddeels rooms-katholiek zijn geworden) terug te brengen in de familie, maar zij richt zich ook soms op de mensheid in het algemeen en is in die vorm een goede voorbereiding geweest voor de communistische stelling, dat van het communistische Rusland uit de wereldrevolutie zou moeten worden geëntameerd. Zo kunnen samenvallen: deze vage messianistische gevoelens, met de belangen van de Russische communistische partij om de kapitalistische buurstaten van binnenuit te verzwakken, en met de oude agressieve
| |
| |
geopolitieke wensen van de Russische staat. Tezamen geven zij de buurstaten dan niet ten onrechte reden tot vrees.
Maar het is alweer een illusie om te menen, dat in de agressieve politiek van de Sovjet-Unie alleen en uitsluitend de ambitie van het communisme moet worden gezien en dat na wijziging van het systeem en regeringsvorm de Russische agressiviteit geheel zou verdwijnen.
Voor wat de Russische buitenlandse politiek vis à vis West-Europa betreft, springt dat wel heel duidelijk in het oog. Het grote Rusland is eigenlijk een staat in het luchtledig; een staat zonder duidelijke afgrenzing. Naar het oosten de steppen en toendra's, de onafzienbare verten; naar het westen een corridor met een volkerenmozaïek, dat half verwant, half niet-verwant is, maar zonder scherpe natuurlijke afgrenzing. En dit uitgestrekte rijk heeft geen enkele uitgang op de zee. Daarmee zijn de grondslagen van de onvermijdelijke Russische buitenlandse politiek gedetermineerd. In tijden van gevaar en zwakte van de Russische staat worden alle aspiraties terzijde gelegd en bepaalt de staat zich tot verdediging van de bestaande politieke grenzen. Nauwelijks wint die staat aan kracht en invloed of hij zal, voor wat West-Europa betreft, streven naar invloed in Oost-Europa, en het zal zijn politiek zijn om de landen aan de kust verdeeld te houden. Een uitgang naar de zee staat boven aan de verlanglijst.
Daarmee zijn de principiële doeleinden van de Russische buitenlandse politiek geschetst. Dat zijn de doeleinden geweest van de tsaren en dat zijn nu de doeleinden van de communistische regering. Wie zichzelve wijsmaakt dat het slechts de ambitieuze verlangens van een kort levende communistische tirannie zijn, bedriegt zichzelve. Toegang tot de Finse Golf, invloed en gezag, maar liefst bezit in het noorden van Scandinavië, invloed aan Bosporus, de Zee van Marmora en Dardanellen - dat wil zeggen zo mogelijk invloed in Griekenland en Turkije en het bezit van de hele Zwarte-Zeekust - dat is het doelwit van iedere Russische politiek.
Voor wat invloed in de Oosteuropese corridor betreft komt daar zelfs nog bij, dat in de 20e eeuw alleen al tweemaal de
| |
| |
volken van die strook zich met een machtige Westeuropese mogendheid tegen Rusland hebben gekeerd.
Het ligt ook voor de hand, dat een verenigd West-Europa in Russische ogen net zo verwerpelijk is als West-Europa onder het gezag van één grote mogendheid. Een gevaar dat Rusland ook alweer uit de praktijk kent: het Franse Europa van Napoleon en het Duitse Europa van Hitler zijn de grote tegenstanders van Rusland geweest. Het heeft een natuurlijk belang bij een verdeeld Europa, dat niet krachtig genoeg is om expansie naar het oosten te zoeken, en dat Rusland niet afsluit.
Steeds als Rusland zich kan of moet bemoeien met Europese aangelegenheden zijn dit haar doelstellingen. Steeds streeft zij naar uitbreiding van haar invloed in Oost-Europa en steeds is Rusland bereid om mee te werken het Europees Concert te handhaven. Werd een Europese natie te machtig, dan kon zij er zeker van zijn steeds Rusland aan de zijde van haar tegenstander te zien verschijnen.
De vooruitgeschoven positie die de Sovjet-Unie na Wereldoorlog II in Europa is gaan innemen, beschouwt zijzelve daarom als voordelig en logisch, ja bijna als ideaal. Al haar historische geopolitieke, militaire en messianistische wensen zijn (bijna) in vervulling gegaan.
Als bezetter van een stuk van Duitsland en Oostenrijk kwam zij in een positie, waarin het iedere gevaarlijke Europese bundeling met succes kon tegenhouden. Oostenrijk was bereid de prijs voor de aftocht van Russische troepen te betalen; die prijs was: neutralisatie. Duitsland zal eenzelfde prijs moeten neerleggen als het de Russische troepen uit zijn oostzone wil zien aftrekken.
Vrijwel geheel Oost-Europa geraakte onder Russische invloed. Zodoende beveiligde Rusland zijn westgrens en kreeg het zeggenschap over de Slavische broeders. Het enige wat nog mankeerde was zeggenschap over de Dardanellen, maar het heeft een haar gescheeld of ook dat historische ideaal was eindelijk in vervulling gegaan - sterker nog: het had een haar gescheeld of de Sovjet-Unie had geheel Europa beheerst door een behendige uitval uit de voordelige positie, die het in 1945 cadeau
| |
| |
kreeg door een van de allerverschrikkelijkste blunders uit de geschiedenis: de conferentie van Yalta.
Op die bijeenkomst van de regeringschefs van Rusland, Engeland en Amerika aan de Krim - februari 1945 - werden de hoofdlijnen uitgezet van de politiek van de Grote Drie jegens Europa, dat naar menselijke berekening nu snel zou zijn verlost van de nationaal-socialistische overheersing. Oost-Europa werd aan Rusland toegewezen als ‘invloedssfeer’, maar het stemde er in toe, dat de Oosteuropese volken op democratische wijze hun eigen democratische regeringen zouden mogen kiezen - met het omineuze voorbehoud dat in Polen (om welks vrijheid nota bene de hele oorlog was begonnen) het communistische regeringscomité ook een rol zou spelen. Men had evengoed een kat tot dirigent van een vinkenkoor kunnen aanstellen - want katten zijn niet muzikaal en hebben met vinken andere plannen. Sovjet-Rusland weet niet wat democratie is en had eeuwen naar Oost-Europa gelikkebaard. De conferentie was nauwelijks afgelopen of Visjinsky dwong in Boekarest de Roemenen een regering onder communistische invloed af. Hetzelfde gebeurde in Bulgarije, in Hongarije, in Polen en in Tsjechoslovakije.
Er is voor die conferentie géén verontschuldiging. Rusland kreeg op die bijeenkomst de sleutels van Europa in handen, dank zij het grenzeloos optimisme, het lichtvaardige vertrouwen en de misdadige onverschrokkenheid om zonder kennis van zaken te handelen van president Franklin Roosevelt en zijn voornaamste adviseur Harry Hopkins. Beiden kenden de geschiedenis van Rusland en de Russen niet, beiden kenden de geschiedenis van Europa niet. Beiden geloofden dat de Russen net zulke mensen waren als de Amerikanen, en op het punt stonden om van de Sovjet-Unie een prettige democratie te maken, waar de Verenigde Staten hartelijk mee zouden kunnen samenwerken.
De Amerikaanse gedelegeerden waren verrukt over de conferentie. Zij begrepen de bezorgdheid van Sir Winston Churchill niet. Zij meenden de grondslagen voor een duizendjarige vrede te hebben gelegd. Toen de Britten bezwaar maakten tegen het Russische voornemen om van Duitsland tien miljard dollar oorlogsschatting te vorderen, stuurde Harry Hopkins
| |
| |
zijn president een briefje: ‘De Russen hebben op deze conferentie zoveel toegegeven, dat wij ze nu niet moeten dwarsbomen. Als de Engelsen het er niet mee eens zijn, laat ze hun gang gaan - en het zelf in Moskou uitvechten.’ In werkelijkheid hadden naïeve optimisten de Sovjet-Unie een enorme machtspositie in Europa toegestaan op de enige voorwaarde waar de Russen zich zelfs niet aan zouden hebben kunnen houden, als zij wilden - maar zij wilden niet; zoals griezelig gauw bleek. In maart 1945 al - een maand later - begreep president Roosevelt, dat hij bedrogen was.
Het was nog niet te laat. De Engelse en Amerikaanse troepen waren sneller dan de Russische. Zelfs Berlijn zouden zij eerder hebben kunnen bereiken dan de Russen.
Ondanks de duidelijke schending van de bepalingen van Yalta hielden de Amerikanen zich aan de afspraak. Zij vertraagden hun opmars. Waar zij door militaire noodzaak de demarcatiegrens hadden overschreden, trokken zij zich terug. Maar de conferentie van Yalta is ook hun duur te staan gekomen; miljarden dollars heeft het hun gekost om de Russen te beletten van hun fortuinlijke positie uit de rest van Europa onder de voet te lopen. Miljarden dollars om in Griekenland, Italië en Frankrijk de sociaal-economische toestand door verbeteringen te immuniseren voor communistische successen, de Marshall-hulp om het ontredderde West-Europa te saneren, de luchtbrug naar West-Berlijn, tenslotte de Nato. Want het lijdt geen twijfel of van 1945 tot 1948/1949 was het de Russische politiek om geheel West-Europa in de machtssfeer van de Sovjet-Unie te brengen.
Dat nu introceerde een geheel nieuw element in de Russische buitenlandse politiek. De greep naar Oost-Europa, de intriges tegen Westeuropese samenwerking, de druk op Griekenland en Turkije, de invloed in Finland, de manoeuvres om Scandinavië naar neutraliteit te dwingen, dat alles kan men traditioneel noemen.
Een aanslag op heel Europa was nieuw. Zou ze het begin van de communistische wereldrevolutie moeten zijn? We zullen het voorlopig niet te weten komen - misschien wel nooit, want in de Sovjet-Unie worden nog geen onthullende memoires en
| |
| |
documenten gepubliceerd en zo kan men slechts gissen of Stalin bedoelde zich van het vrije West-Europa gewapenderhand meester te maken - met behulp uiteraard van de communistische partijen in de bedreigde landen, of dat hij meende dat die communistische partijen noodwendigerwijs en naar Marx' profetie, de macht vanzelf stond toe te vallen. Misschien wel extra makkelijk door de ontreddering in Europa.
Hoe dan ook: de aanslag is afgelast. Het ontredderde Europa herstelde zich en bewapende zich en Amerika boette voor Yalta door de onaantastbaarheid van de Westeuropese kuststrook te garanderen. Een militaire aanslag op West-Europa werd een hachelijk avontuur.
Ook de onafwendbare revolutie verliep in het zand en dat was wel het belangrijkste. In het zich herstellende Europa geraakten de arbeiders tot voordien ongekende welstand. Misschien begrepen zij - of hun leiders - dat zij van die welstand zekerder zijn in een modern-kapitalistische samenleving, waarin zij zich sociaal en politiek kunnen laten gelden, dan in een staatskapitalistische structuur als de Russische, waarin zij wel alle welstand en alle bezit op hun naam hebben staan, maar er juist daarom niet aan kunnen komen. Het nieuwe sociale West-Europa beveiligde zich politiek tegen binnenlandse communistische aanslagen. Voor wat Europa betreft bleef het bij de verliezen van Yalta. In Europa keerde de Sovjet-Unie terug tot het defensief. Tot een politiek om de voordelen van de Krimconferentie te behouden. Om invloed in Oost-Europa; en een stem bij de opbouw van West-Europa - via de Oostduitse zone.
Na 1948/1949 verplaatste het zwaartepunt van de Russische buitenlandse politiek zich naar een ander front - naar de achtergebleven, koloniale of onafhankelijke, maar primitief-agrarische, gebieden. Daar was het communisme een succes in de schoot gevallen, waar Stalin de betekenis niet direct van inzag: in december 1949 werd maarschalk Tsjang Kai Sjek van het Chinese vasteland verdreven. Hij trok zich terug op eilanden en eilandjes voor de kust; zijn hoofdkwartier werd Formosa. Het vasteland van China werd communistisch; het kwam onder Mao Tse Toeng en dit rode China - bevriend en geallieerd met de Sovjet-Unie - werd niet alleen in Korea en Vietnam een
| |
| |
directe bedreiging voor Aziatische landen, die zich naar het westen modelleerden en op het westen oriënteerden, het werd een factor in heel Azië. Het boeide geesten in Malakka, in Indo-China, in Siam, in Indonesië, in Birma, in Ceylon, ook in India. De Sovjet-Unie profiteerde in Afrika en het Nabije Oosten van het gezag en het succes van Sovjet-China.
Ook deze ontwikkeling was nieuw: Rusland is in het Verre en Nabije Oosten nog niet eerder een factor van betekenis geweest. In nog geen tien jaar verschafte het zich daar gelding. Voornamelijk echter door met succes de samenwerking tussen Afroaziatische staten met het democratische westen te ontwrichten. Dat succes is gedeeltelijk nogal gemakkelijk verworven. De wijze waarop het democratische westen de laatste eeuwen met Azië en Afrika heeft samengewerkt was in koloniale structuren. Die periode heeft in Azië en Afrika een gevoel van minderwaardigheid en vrees achtergelaten jegens het maritieme westen. Voor het verre en minder beweeglijke vasteland Rusland menen Azië en Afrika minder vrees behoeven te koesteren. Met succes ook mobiliseert Sovjet-Rusland alle sluimerende revolutionaire of nationale gevoelens in Aziatische en Afrikaanse landen, die nog met het westen samenwerken. Het is de gemakkelijke destructieve politiek van een macht die in eerste instantie alleen de bestaande structuren wil afbreken - maar er is toch wel meer. De intelligentia in Azië en Afrika ziet geboeid toe hoe rood-China met communistische methodes het grote probleem van Azië en Afrika oplost: de revolutionaire, dikwijls bloedige en wrede verandering van een indolente sluimerende agrarische samenleving in een maatschappij met moderne techniek.
De weg die het westen wijst naar ontwikkeling, schijnt te moeilijk. Het westen veronderstelt respect voor de individuen, de vrijwillige medewerking van die individuen en een mate van zelfstandigheid die het oosten niet heeft. Het Russische communisme verdedigt principieel dwang en beveelt collectivistische vormen aan, die de massa van het oosten beter begrijpt.
Amerika zocht in China altijd een man die een tractor wilde kopen en zelfstandige individuen die de tractor wilden huren; dat is wel een hele grote sprong voor landheren die hun arbeiders altijd hebben uitgebuit of landarbeiders die vertrouwd zijn
| |
| |
met de gedachte dat zij moeten werken en misschien gezamenlijk wel rechten hebben op enkele akkers, weiden of visvijvers. Die gemeenschappen hebben met Rusland gemeen, dat zij de leerschool voor individuele ontplooiing van het westen niet hebben afgelopen. Zoals het Russische volk de communistische staatskapitalistische structuren heeft geaccepteerd, zullen - zo denkt een deel van de Afroaziatische intelligentia - onze volken het ook doen en de communistische ideologie geeft de wettiging om er, in de naam van een grote toekomst, geweld bij te gebruiken. Het geweld, dat in die sluimerende maatschappijen nodig is, om de bevolking in beweging te brengen en eeuwen vastgeroeste religieuze en sociale structuren op te ruimen.
De Russische methode om tot modernisering en zelfstandigheid te geraken lokt - om dezelfde redenen waarom die methoden in het westen worden afgewezen. Het westen verlangt van het Nabije en Verre Oosten, dat het democratisch wordt, dat het zichzelve ontplooit en dat er zaken kunnen worden gedaan.
Rusland beveelt aan de dictatuur, ontplooiing met de harde hand en praat voorlopig niet over zaken. Dat is voor de massa aanlokkelijker en makkelijker.
De positie van de Sovjet-Unie is naar het oosten daarom fundamenteel verschillend van die naar het westen. Naar het oosten breidt zij haar invloed uit, omdat zij er als leraar geldt (met rood-China als een gevaarlijke ondermeester). Naar het westen moet zij zich handhaven als macht - opstanden in Oost-Berlijn, Polen en Hongarije en de twist met Joegoslavië hebben de stelling dat Oost-Europa zich vrijwillig met Sovjet-Rusland heeft verenigd om het communisme op te bouwen, onhoudbaar gemaakt. Jegens Europa voert de Sovjet-Unie niets anders dan de traditionele Russische politiek - zonder meer. Met het oosten is de Sovjet-Unie tijdelijk geallieerd in een anti-westers verbond, met als tweede grondslag een zekere overeenstemming over de wenselijke sociaal-economische structuur. In het oosten is de Sovjet-Unie in de aanval; in Europa in het defensief. De methoden om de invloed van de Sovjet-Unie te breidelen of terug te dringen moeten daarom in het oosten en het westen verschillen. In het oosten luidt de moeilijke opdracht om een formule voor westers-Afroaziatische samenwerking te vinden,
| |
| |
die voor het oosten aanlokkelijker is dan de communistische. In het oosten ontmoet het westen het communisme, maar in het westen moet de fout van Yalta worden hersteld. Dat is een puur politiek probleem: daar stuit het westen niet op het communisme, maar op Rusland, dat de gewonnen voordelen nooit zal opgeven, tenzij het daartoe wordt gedwongen of er voordeel in ziet.
Men zou tenslotte kunnen vragen: is een historische en geopolitieke schets van Rusland wel voldoende om van de Sovjet-Unie iets te zeggen; verdient dat marxistisch-leninistisch zijn, dat communistisch zijn, niet meer, en eigenlijk alle aandacht?
Het is met dat nieuwe aspect van Rusland vreemd gesteld. Het is ongrijpbaar en onvindbaar. In de praktijk en in de theorie. De maatschappij is een staatskapitalistische samenleving: de mensen zijn en handelen weinig anders dan men mag verwachten in zo'n uiteraard bureaucratische wereld. De theorie is voor westerlingen onleesbaar. Veel opheldering geeft soms een énkele definitie. In de grote Sovjet-Encyclopedie wordt om ‘communistische moraal’ te omschrijven een citaat van Lenin gebruikt. Het luidt: ‘Wij zeggen, goed is wat dient om de oude maatschappij van uitbuiters te vernietigen en de werkers te verenigen tot het proletariaat dat de nieuwe communistische maatschappij zal vestigen’ en de encyclopedie voegt daaraan toe: ‘In deze tijd is het enige wetenschappelijke criterium om vast te stellen of iets zedelijk is, het belang van de overwinning van het communisme.’
Deze gedachtengang treft men veel in de marxistisch-leninistische lectuur en samen met het dialectische beginsel schijnen ze het communisme de volgende theoretische grondslag te geven: het doel heiligt alle middelen - en wat het doel is stelt de partijleiding van tijd tot tijd vast.
|
|