Woordenboekje om het Engelsch te leeren spreken([1865])–A.J. Hillebrands– AuteursrechtvrijHoofdzakelijk voor de goede uitspraak Vorige Volgende R. Raadsel.Riddle.Rid-del. Raam.Frame.Freem. Rad. (Wagenrad.)Wheel.Hoewiel. Ram.Ram.Rem. Rat.Rat.Ret. Rattenvanger.Rat-catcher.Ret-ket-cher. Razijnen.Raisins.Ries-ins. Redelijk.Reasonable.Rie-zen-ee-bel. Redenen.Reasons.Rie-zens. Regen.Rain.Reen. Regenboog.Rain-bow.Reen-boo. Regt.Right.Rijt. Regterhand.Right-hand.Rijt-hend. Regtdag.Court-day.Koort-dee. Regtvaardig.Equitable.Ek-kioewie-te-bel. Reis.Voyage.Voie-idzj. Reistuig.Baggage.Beg-gidzj. Rein.Clean.Klien. Reukwater.Smelling-water.Smel-ling-oewoa-ter. Rijk.Rich.Ritsj. Rijkdommen.Riches.Ritsj-is. Riem.Strop.Strap. Rijst.Rice.Rijz. Rijstebrood.Rice-bread.Rijz-bred. [pagina 28] [p. 28] Rijstnat.Rice-water.Rijz-oewoa-ter. Rijtuig.Carriage.Kar-ridzj. Rivier.River.Riv-er. Rogge.Rie.Rij. Roggenbrood.Rie-bread.Rij-bred. Rood.Red.Red. Rooken.To smoke.Toe smook. Rookvleesch.Smoked-beef.Smook-id-bief. Room.Cream.Kriem. Roos.Rose.Roos. Rozeblad.Rose-leaf.Roos-lief. Rozestruik.Rose-bush.Roos-bosj. Rug.Back.Bek. Ruggegraad.Back-bone.Bek-boon. Vorige Volgende